Twee emmertjes water halen, twee emmertjes pompen. Dat is een korte samenvatting voor mijn Grand Fondo ontgroening. Â Circa 140 kilometer harken door de polder. Met dank aan de rijzende ster van TD.
Niks neutralisatie (zoals aangekondigd). Vanaf de eerste meters werd er redelijk doorgekacheld. Doordat ik niet bijzonder fraai mijn bed uitrolde (technisch niets mee aan de hand, maar helaas niet binnen gestelde de tijd) kwamen m’n vriendinnetje en ik ‘slechts’ drie kwartier van te voren aan.
Met dank aan de soepele organisatie had ik vervolgens nog 5 minuten om mijn fiets te pakken en mij te melden aan de start voor de cyclo. In de haast had ik geen kans gezien mijn bidon te vullen – en had ik naast een flesje energiedrank niets vloeibaars bij me. Niet het gedroomde debuut op een cyclo, maar goed, we gingen wel zien waar het schip zou stranden en ik moest lossen om water te tappen.
Het peloton fietste nerveus. Vooral de korte stukken tegen de wind (op de heenweg was er vooral wind mee) leek niemand interesse te hebben in het opzetten van waaiers. Als een van de minder heldhaftigen (en daarom achterin) in het peloton kon ik zo steeds gaten dichtrijden van (nog) mindere goden die moesten lossen.
Een kwartier voordat we Den Helder bereikten ging het wederom op de kant. Een grote groep, mijzelve incluis, miste de slag en de achtervolging werd ingezet. Het werd me toen duidelijk dat velen van de gelosten het al welletjes vonden en met twee ook nog fitte mannen (waarvoor zeer veel dank!) zetten wij een achtervolging in. Door de goede samenwerking en door dat het tempo door Den Helder van het peloton ‘te doen’ was sloten wij vlak voordat Den Helder weer verlaten werd aan.
Dit was zeer tijdelijk. Den Helder uit werden we over een buitendijks fietspad met niet-bollend asfalt tegen de wind in gestuurd. Achterin de niet gevormde waaier moest ik passen. De inspanningen om terug te komen en het water tekort (waardoor ik ook minder gegeten had dan gepland) eisten hun tol en ik moest passen.
Aangezien ik er mentaal ook behoorlijk doorheen zat keek ik op mijn fietselektronica om te zien hoe ver het nog was. Hmm, 84 km afgelegd in 2:11. Alkmaar is nog ver…
Gelukkig was ik niet alleen de rest van de rit. Een zeer simathieke gozer (man/jongen/hij mag kiezen) moest ook de zelfde kant op (duh ) en wij vervolgende onze weg in aangepast tempo. Hij bezat ook twee bidons gevuld met limonade en was zo vriendelijk mij daar een deel van af te staan. Zonder deze geste had ik mijzelf wellicht helemaal de vernieling in gereden.
Na een kilometer of 15 haalden wij een wielrenner (met bijzonder 20 jaar oud remsystem een TU Delft bidon) bij. Met z’n drieën reden we door. Nu ja, ik moest meer passen dan me lief was, maar ze waren vriendelijk en maakten er geen probleem van.
Met nog zo’n 20 Ã 25 km te gaan zag ik de eerste bevoorrading (daarvoor schijnen ze er ook geweest te zijn, ik heb ze – mede door het tempo gok ik zo – niet gezien) Eindelijk kon ik mijn eigen bidon vullen met limonade (gewoon water hadden ze niet). Daarna zijn we als de brandweer weer vertrokken.
Vanaf daar met een groep van zo’n 8 man naar de finish gekacheld. Ik kreeg zowaar (wat gek ) weer wat power in de benen, en een van de twee eerdere mede achtervolgers (die clubgenoot van me bleek te zijn, ik had geen idee) sloot ook aan. Na 4 uur en 2 minuten reden we over de blieb-blieb-matten.
Diep respect voor de winnaar (3:42) die de sprint won in een peloton dat was uitgedund tot 16 man (m/v?).
Vervolgens nog een poosje mogen wachten tot m’n vriendinnetje en haar metgezellin samen binnen kwamen. Ze hadden de 100 km gedaan en hun tijd genomen voor de bevoorradingen. Een mooi argument voor de stelling dat vrouwen slimmer zijn dan mannen.
Om kort te gaan (nu nog?): de organisatie was niet super. De uitpijling was zeer goed. De route was aardig, maar niet zeer fraai. De wedstrijd was leuk! Volgend jaar wellicht weer.