Sommige lezers zijn op de hoogte dat ik naast fanatiek fietser ook fanatiek schaker ben. Twee bezigheden die zij maar moeilijk laten combineren, maar die elkaar gelukkig ook niet buitensporig in de weg zitten. Dit laatste vooral sinds ik schaken heb gepromoveerd tot mijn wintersport.
Enfin, soms wint het schaken het toch als de r niet meer in de maand is. Nu ja het schaken, het drinken van biertjes op zonovergoten terrasjes. Mijn schaakvereniging organiseert sinds jaar en dag (sinds 2004 om precies te zijn) een kroeglopertoernooi, en ijs en weder diendende ben ik daarbij.
Zo ook dit jaar, met dat kleine verschil: ik dronk geen druppel een deed geen zet. Hè, leest u dat goed? Helaas, dat deed u. Om het voor 156 andere schakers mogelijk te maken aan dit geweldige evenement deel te nemen, offerde ik mijn vrije pinkerzondag op om als een heuze fietskoerier de organisatie te versterken. Op met mijn oude stadfiets scheurde ik de hele dag door de Delftse binnenstad. De fiets waarop ik – opa haalt herinneringen op – de laatste drie jaar van mijn middelbare schooltijd woon-school(-en werk)-verkeer mee deed. Toen nog voorzien van triatlon stuur en kilometerteller. Nu voorzien van de nodige roestplekken.
Na een goede warming-up (Leiden-Delft is op zo’n fiets net ff zwaarder dan op een racer) arriveerde ik rond elf uur in het commando-centrum van het toernooi. Vermeldenswaardig is dat ik hierbij op D2-tempo rijdend een renner op een Pinarrello Prince inhaalde. Een mooi voorbeeld dat het niet de fiets, maar de berijder is die het h’m doet. Na dat het toernooi van start was gegaan kon ik mum van tijd aan de bak. Elke ronde moesten Jolle (mijn medekoerier) en ik de elf deelnemende kroegen twee maal langs. De eerste maal om een nieuwe indeling door te geven, de tweede maal om de uitslagen op te halen. Ik kreeg – op grond van mijn vermeende fietskwaliteiten – de zes meest ver weg gelegen kroegen onder mijn hoede. Oke, dat stelde ik zelf voor.
Het parcours was bochtig en voorzien van de nodige kasseistroken. Verder waren paaltjes, bussen, auto’s, en de vele terrasbezoekers niet te onderschatten obstakels. Het was dus voortdurend optrekken-remmen-optrekken-remmen en deze obstakels ontwijken. Als er meer fietsers en minder wandelaars waren geweest zou ik zweren dat ik het pinkstercritirium van Delft aan het rijden was, in plaats van fietskoeriertje spelen.
Getogen in mijn favouriete wielershirt (de koersbroek voor deze gelegenheid verscholen onder een korte broek) mocht ik de nodige opmerkingen pareren over doping, Rasmussen, Pantani (droeg een bandana in de hoop te zorgen dat mijn hoofd geen rode bol werd) en het verloop van de Giro. Dat eerste ging vrij aardig (bijna alle schakers zouden positief bevonden worden tijdens dit toernooi), op dat laatste moest ik antwoord helaas schuldig blijven: in mijn kroegen stond geen tv aan waar de Giro te volgen was. Jolle had meer geluk een van zijn kroegen was het wel te volgen. Hem bleek het niets te intresseren. Tja, die mensen heb je ook.
Fietskoerier zijn houdt ook in dat je moet anticiperen: zo moest en falende schaakklok in allerijl vervangen worden, en nadat onverlaten om misterieuze wijze een schaakbord, klok, en stukken lieten verwijden moest er met spoed een nieuwe set geregeld worden. Met nog meer vaart dan gemiddeld schoot ik over stoepranden, langs paaltjes, voorbij volle terrassen, en haalde zo nu en dan zelfs een auto in. Alles voor een vlekkenloze organisatie.
Toen ik om acht uur afzwaaide was het een mooie dag geweest. Het toernooi was vlotjes verlopen, het schaakmateriaal was weer terug waar het hoorde en vele deelnemers waren (in meer of minder benevelde toestand) aangeschoven in het clubgebouw om onze vereniging van haar voorraad bier af te helpen. Na een training als deze, en met de terugreis in het vooruitzicht leek het mij geen goed idee hen te volgen. Volgend jaar weer. Wellicht weet ik het schaken en fietsen dan nogmaals te verenigen…