In een bui die midden hield tussen oud-christelijke naastenliefde en post-modern altruïsme had ik aangeboden een vriend te helpen met het leggen van tapijttegels in zijn onlangs betrokken woning. En voor zij die verschoont zijn geweest van deze onpraktische en enigszins uit de mode geraakte vloerbedekking: Een tapijttegel is een vervangbaar, vierkant stuk tapijt, dat gemakkelijk gelegd kan worden en bij beschadiging kan worden vervangen, tenminste volgens de auteurs van Wikipedia, want het leggen is gewoon een ordinaire kl##t@ klus.
Maar goed om een kort verhaal lang te maken: na een dag op de knieën, en een avond gezellig napraten/borrelen (een glaasje wijn)/gezelschapsspellen spelen, was het laat voordat ik thuiskwam. Nadat ik de fietsendrager op de oto had gemonteerd en uit de was nog de laatste benodigde kledingstukken had gevist plofte ik om 0:50 in bed. O ja, zomertijd: plofte ik om 1:50 in bed.
Van te voren had ik me voorgenomen (voornemen is natuurlijk per definitie voorafgaand aan) om netjes te ontbijten, maar toen de wekker om 6:30 ging en een aantal beenspieren ernstig protesteerde na een dag tapijttegels leggen, was het laatste waar ik zin in had vluchtig ontbijten, laat staan fatsoenlijk eten. Goede raad hoeft niet veel te kosten (zolang je geen consultants inhuurt) en met twee Twixen in de mik en een fles huismerk 7-Up-kloon in de aanslag showde ik de uitdragerij (kleding, fiets, gereedschapskist, etc.) richting de oto.
Ondanks de aanwezigheid van elektronische navigatiehulp was de weg naar de Beer van Zoetermeer niet zo triviaal als het lijkt. Zoals ik na afloop aan de Beer en zijn Berin uitlegde. Hun wijk is namelijk bedacht en opgetrokken in de jaren 70 en de toen verantwoorde planoloog heeft de straten op de kaart in getekend ná het roken van een grote hoeveelheid geestverruimende grasproducten. Dat maakt het stratenplan zeer creatief, maar navigeren is een hel: je mist namelijk zo nu en dan een straatje/kronkeling in de route.
Daar op desalniettemin op tijd aangekomen stond de Beer zijn band te fixen. Nul kilometer gereden en al lek. Ik geef het u te doen. Enfin, ook zijn uitdragerij werd in de oto gehesen, en zijn dranghek werd tegen het mijne aangekwakt. Hierbij bleek dat onze frames in maat minder verschilde dan wij dachten (lees, het mijne is ook best groot en dient des dien te gevolgen het zelfde predicaat te ontvangen). De reis die volgde was goed te doen (1 uur en 45 minuten) en aangenaam. De Beer praatte honderduit, en in tegenstelling tot wat velen van mij zouden verwachten deed ik er regelmatig het zwijgen toe. Twee mensen die tegelijk honderduit praten zijn – zelfs voor mij – te vermoeiend.
In België bleken op de plaats van afspraak geen hallucinerende planologen actief geweest en de parkeerplaats was snel gevonden. We waren de laatsten die zouden arriveren. Helaas voor Rocketboy ook de nummers 3 en 4. Zijn voorbereidende werk was voortreffelijk en het resultaat was dat ook. Daar hadden veel meer fietsliefhebbers van mogen, wat zeg ik: moeten genieten. Maar laten we het doen met de mensen die er wel waren: Rocketboy.
Als u die naam leest dan denkt u waarschijnlijk aan iemand met enige vorm van zelfoverschatting. Ook verwacht u niet dat deze persoon de dertig reeds enige tijd gepasseerd is, in tegendeel. Dat zelfde tegendeel geldt voor Rocketboy: een bescheiden vriendelijk dertigplusser die gecamoufleerd door zijn zachte Vlaamse tongval humoristisch edoch vilein uit de hoek kan komen: “Ik zag u begeerlijk kijken na die kasseistrook die wij zojuist links lieten liggen, we kunnen er een blokje voor om rijden natuurlijk (..)â€
Het blauwe vogeltje (Bluebird, waaarom doe ik altijd zo moeilijk) vloeg nog niet zo hard en hoog in het nieuwe seizoen als ik had verwacht (lees, ik dacht dat hij ons compleet de vernieling in zou fietsen, maar dit bleef uit). Wel was de Biachiofiel op een …, inderdaad, daarop. Reisgenoot Ferry1982 (geboren in) tot slot, zag stiekem best wel op tegen deze beproeving. Niet alleen liep hij achter op het geplande trainingsschema, ook waren de laatste voortekenen van vorm (of het gebrek daaraan) nog niet geruststellend.
Maar niet getreurd, onze tourleider stuurde ons direct omhoog, en het antwoord zou snel volgen. (En viel mijns inziens mee) Als fervent liefhebber van het draaien van een constant beentempo bij een constant vermogen op fatsoenlijk geasfalteerde wegen, was ik vandaag niet aan het goede adres. Voor korte steile klimmetjes over beroert geasfalteerde of met kasseien bezaaide karrensporen had ik geen beter adres kunnen vinden.
Klim na klim verteerde dit lichaam, en dat ging niet geheel zonder slag of stoot. De zere benen waren er bij aanvang al, en dit ebte niet weg door de inspirerende omgeving, mooie klimmen, regelmatig doorbrekende zon, en moraalgevende mede-coureurs die gaten lieten vallen. Om kort te gaan, het was afzien. En toen kwam de eerste stook.
Amay-amai, mijn niet bestaand opperwezen, wat was dat euh, vervelend. Het ging omhoog en ik werd dusdanig hard door elkaar geschud dat ik betwijfelde of ik ooit nog fatsoenlijk zou kunnen urineren, als u begrijpt wat ik bedoel. Tergend traag ging het over de steentjes terwijl de hardslagmeter in de rode zone verkeerde. De immer vrolijke toerleider deelde doodleuk mede dat volgens de Parijs-Robaix schaal niet hoger zou scoren dan 1, en dat ik er beter harder overheen kon gaan, met de handen niet in de beugel (o ja, dacht ik nog, das waar ook). De volgende stoken gingen beter (het zal nooit mijn liefhebberij worden, ik prefereer andere vormen van masochisme).
Dat brengt me direct bij voor mij het hoogtepunt van de dag: De Moskesstraat. Gastheer G heeft al uitvoerig uitgelegd dat dat geen straat is waar je je oma parkeert als ze, slecht ter been geworden, op zoek gaat naar een senioren- of aanleunwoning. Ik had me echter niet heel goed ingelezen en werd ternauwernood geïnstrueerd door de toerleider.
Het begin was te doen, maar toen het steiler werd en ik wilde staan bemerkte ik een aantal pratkische nadelen van caseien in zijn algemeenheid, en van caseien als de weg om hooggaat in het bijzonder: Je kan niet zomaar gaan staan om aan te zetten, dan slip je weg. En dat is hinderlijk. Het is glad en geeft weinig grip. Je moet je teglijk focussen op het trappen, ontwijken van kuilen gleuven en andere afwezigheid van wegbedekking, het vinden van een goede lijn, en het druk houden op achterwiel. Toch is het gelukt! Op de 39×28 kwam ik boven. Als eerste zelfs en ik was groos en content met m’n eiguh. Vooral omdat alleen de koersleider dit huzarenstukje evenaarde.
Bluebird en Ferry1982 kwamen te voet naar boven. Onze immer vriendelijke tourleider legde dit vast op de lichtgevoelicht chip. (Waarvan later ongetwijfeld het bewijs) De passage van profs participerend in de echte Brabantse Pijl vormden een leuk intermezzo.
De toen vermoedelijk net ontstane kopgroep van acht man heeft het tot de streep gered lijkt het.
Bij terugkomst op de parkeerplaats bleek deze immer verstrooide lapzwans en auteur van een inmiddels veel te lange blog, zijn portemonnee niet meer te kunnen terug vinden. Hij moest in de oto liggen, maar waar? Enfin, omdat het verhaal nu wel lang genoeg geduurd heeft: deze werd pas ruim na thuiskomst gevonden, idd in toch in de oto (onder de bestuurderstoel). Derhalve bedank ik de deelnemers die mijn drankje en brandstof op de terugweg hebben voorgeschoten. Dank, dank, dank! Deze dank is uiteraard ook voor Rocketboy: het was een topdag, dat moeten we vaker doen. Nota bene: Gedurende de heenreis ontweek ik nipt een eend die op de snelweg het tijdelijke voor het eeuwige probeerde te verruilen door een confrontatie met mijn wielen.
http://www.corniel.nl/zzz/fora/fiets_nl/2009-03-29_vlaanderen.jpg