Tijdrijden is vechten, is strijden. Strijden met de elementen, maar bovenal met jezelf. Deelnemen aan tijdrit van 122,4 kilometer is in dat licht bezien het voeren van een veldslag. Je hoofd is de veldheer, je lijf en spieren de manschappen. Een slag die je niet gaat winnen door met z’n allen naar voren te stormen, met bijlen en zwaarden op de tegenstander in te hakken en, als de stofwolken opgetrokken zijn, te kijken wat het resultaat is.
De bevoorrading van de manschappen is van essentieel belang. De gepantserde tank is ter preparatie van de strijd belanden met een  bidon water en isotone dorstlesser in de bidonhouders. Een voedingsgel (uit de ruimtevaart afkomstig)  is met gaffertape aan de bovenbuis van de tank bevestigd. Geen oorlog zonder gaffertape. Een tweede bidon met isotone dorstlesser wordt in overleg met de ondersteunende troepen op 2/3 van de strijd afgeleverd.
Dan de analyse van de vijand. Het is een groot monster dat zich in de Flevopolder heeft genesteld. Â Hij ligt daar heel rustig, in nevel gehuld. Hij blaast en briest niet. Maar zijn staart, 40 kilometer lang, daar zit venijn in, heel veel venijn. Zijn rug lijkt glad, maar kent ruwe stukken. Stukken waar hij je doet schudden op je grondvesten. Zeker in een tank. Die doet niet aan vering.
Dan wordt op de hoorn geblazen. Ten strijde! De veldheer geeft de manschappen de opdracht de tank in beweging te zetten. En binnen no-time rijdt het gevaarte op ramkoers en snelheid. Elke keer als het monster zich opwerpt voor een tegenaanval, slaan de troepen terug.
De tankcommandanten rapporteren voortdurend aan de veldheer: toerental van de motor: zo’n 150 per minuut; kruissnelheid varieert tussen de 36 en 39 kilometer per uur. Onder de manschappen nog geen doden of gewonden. Na 1:05:02 klinkt er zelfs een luid hoera: de kop is eraf.
De veldheer ziet dat het goed is en knikt instemmend. Dit gaat goed. Wel mag het nog nét iets harder. Het monster is ernstig verzwakt, dus de troepen kunnen het lijden. De commandanten krijgen de opdracht de snelheid iets op te voeren. Getrouw voeren zij die opdracht uit. De snelheid gaat omhoog, terwijl het toerental van de motor eerder daalt dan stijgt. Het loopt als een zonnetje. De vijand lijkt verslagen.
Dan komt de eerste tegenslag. Wat er precies gebeurde is niet duidelijk, maar de radio valt uit. De technicus checkt nog snel of de stekkers nog goed zijn aangesloten, maar komt al snel tot de conclusie dat de lijn dood is. Een aantal manschappen mort en bromt wat, maar de tankcommandanten houden de moet er in. We gaan goed, en de vijand is murf gebeukt door het voortdurende werken, beuken en knokken van de manschappen.
De veldheer is in zijn nopjes als de volgende rapportage doorkomt: 1:04:35 over het tweede deel van de veldtocht. Nog beter dan het eerste deel. De troepen hebben nog geen centje pijn. Go, with the f low. Of zo iets.
Maar fenijn zit hem in de staart. Na de bevoorrading komt er snel zand in de machine. De eerste gewonden worden gemeld:
– Sergeant Hamstrings, check.
– Soldaten eerste klasse Bill L. en Bill R., dubbel check.
– Kadet Onderrug, check.
– Korporaal Van der Voet, idem.
– Commendant Bovenbenen, wat denk je zelf?
– Soldaat tweede klasse Schouders, check.
– Luitenant Nekspieren, check.
Een veldhospitaal biedt geen soelaas tijdens een veldslag, we moeten het doen met deze aangeslagen manschappen. Het monster en zijn staart roeren zich hevig. Er dreigt muiterij op de tank. De motor protesteert hevig, de manschappen idem. De chauffeur probeert door voortdurend op- en afschakelen de motor voor afslaan te behouden. De troepen vloeken en tieren, de zwaargewonden zouden wel willen janken, maar houden zich groot.
Maar er wordt verbeten, er wordt doorgezet. Op karakter, Â en op bloeddoorlopen tandvlees, houdt men de moed en de vaart er in. Enigszins. Ondanks dat het monster is gaan blazen, komt de aanval niet tot stilstand. Na 3:17:53 volgt de genadeklap. Het monster valt dood neer. De tank rolt uit. De troepen klauteren meer dood dan levend van het voertuig. We hebben het gered.
Generaal PR—check!
Mooi veldslagverslag, Corniel. Gefeliciteerd!
briljant verslag!
[...] was niet om over naar huis te schrijven (waarom blog ik er dan wel over?): 1:05:32. Ik reed hier al twee maal sneller, op één dag wel te [...]