Het was al weer de vierde keer dat ik meereed met de Delftse studenten verenigd in WTOS. Toch was het er bijna niet van gekomen: Ze begonnen namelijk een half uur vroeger dan ik dacht, en ik had de start dus zomaar kunnen missen.
Enfin, ik gooide m’n voorbereiding om en had zelfs nog tijd om lekker te tacxen. Onder de klep van de station van paps weliswaar, maar zo bleef ik droog. Het was guur, koud, én nat. Beestenweer, en aangezien ik nog steeds geen regenjack bezit, zou ik anders reeds verkleumd en een verzopen kat gelijk aan de start staan. Slecht plan dus.
De sadist in mij had twee internetvrienden aangespoord hun ontluikende tijdritliefde eens te begroeven op het immer soepele asfalt naast de A13. Â F. en D. waren zowaar beiden – ondanks hun terechte bedenkingen gezien het weer – gekomen, en het was leuk hen, en hun TT-speeltjes te mogen begroeten.
De rit zelf was zwaar. Te vroeg (ik moet de volgende keer maar een klokje meenemen zodat ik precies weet wanneer ik moet stoppen met warmrijden) stopte ik met taxcen, en zo stond ik toch al enigszins verkleumt aan de start. Op het startschot was ik weg, maar ik voelde de kou al op m’n kuiten slaan. Ondanks verwoede pogingen kon ik vanmorgen m’n beenwarmers niet vinden. De wind maakte tempo houden niet heel gemakkelijk, en verder reed ik te hard. Ik kwam te vroeg boven omslag en herstelde daar natuurlijk niet genoeg van.
Het harde werken op de heenweg en het lastige keerpunt – met slippend achterwiel – werden niet echt beloond op de terugweg. Het ging zeker harder, maar niet zoveel als gedacht, en wederom zou ik een korte (minder dan 122 kilometer) tijdrit van onder de 40 kilometer per uur in de boeken doen komen. Ik perste er alles uit wat ik had, maar het was niet genoeg.
Het wachten op de einduitslag duurde lang. Te lang voor mij. Omringt door eveneens klappertandende WTOS-ers en mijn twee internetvrienden hoorden we het verdikt. F. was zesde (dat was een meevaller), D. was laatste (dat was een vette tegenvaller) en ondergetekende was vierde (het kan vriezen het kan dooien). Â Enige troost was dat er slechts een persoon boven de veertig kilometer per uur zat. Heel gek, dat was de winnaar…