Van-der-Poeltje

Ik doe het niet alle dagen. Met m’n karretje aanpikken in het peloton. Sterker nog: het was de vierde keer dit seizoen pas. Vandaag wel. De zon scheen, er stond een frisse matige noordwester, en het parcours lag er mooi bij.

Aangespoord door de Rups werd het een Van-der-Poeltje*. Nu ben ik bekend met dit fenomeen, maar dit was meer een Van-der-Poel. Vanuit Delft – er moest ook nog gewerkt worden natuurlijk – via Leiden naar Nes aan de Amstel, was toch goed voor een dikke zestig kilometer warming-up, en op de terugweg restte nog bijna veertig kilometer cooling-down.

Maar het was het waard. Gebroederlijk met de Rups peddelt door het Groene Hart. Zon op de witte ledematen. Ter plaatse waren de Stormram en de Doove al aanwezig.  Laatste behoort tot het A-garnituur en zou ons in koers niet vergezellen.

Nadat de Doove was weggeschoten, schoven de Stormram, de  Rups en ondergetekende zich keuring naar voren. En zo kon het gebeuren dat we gedrieën zo ongeveer op de startlijn stonden. Dat deden we in het verleden wel eens minder.

Toen eenmaal voor ons het startsein klonk was het verrassend om te merken dat ik niet in no-time achteraan reed. Voor de wind handhaafde ik me zelfs vrij aardig voor in. De Rups had me op het hart gedrukt bij het fietspad vooraan te zitten. Nou ik ging m’n best doen!

Na dat de Stormram er de beuk aan gaf, was dat handhaven al een stuk minder vanzelfsprekend. Zijlen werden bijgezet, en hier en daar ging een positie verloren. Nadat het volledige peloton de bocht om en op de kant ging, zat ik nog aardig. Zát, totdat – niet veel later – een coureur een poging deed om van zijn fiets een projectiel te maken.

De Rubs en ik konden daar nog redelijk om heen sturen, maar waar de Rubs zijn plekje in de trein wist te heroveren, bleef ik vol in de wind naast de trein rijden. Mijn hartslagmeter werd roder en roder en de staart van het peloton kwam rap in zicht.

Bij het ingaan van de bocht het fietspad op was er een gaatje. De renners voor me moesten passen, en alleen kreeg ik het ook niet meer dicht…

Daar  zat ik dan: Nog niet halverwege het eerste van de drie rondjes. Alleen met m’n bakkes vol in de wind achter het peloton aan te rijden. Weemoedig dacht ik aan m’n martelwerktuig. Wellicht dat ik daarmee de gat met het voortdenderende peloton had kunnen dichten. Nu restte mij niets dan een straftraining tot de finish.

vanaf de zijlijn volgde ik de verwikkelingen van m’n maten in hun tweede en derde ronde. Ze handhaafden zich beide keurig. De Doove deed het in het A-peloton vergelijkbaar goed.

Op de weg terug begonnen de benen rond Woubrugge leeg aan te voelen. Het begon een beetje te malen in mijn hoofd. Waar was het mis gegaan? En was dat nu wel zo verstandig geweest, zo’n Van-der-Poeltje? Was die man niet heel vaak overtraind geweest…

3 Responses to “Van-der-Poeltje”

  1. Bruco says:

    En, weet je al waar het ‘mis’ ging?

    Rupsje zegt: meer Goesting; vaker oefenen…

  2. Corniel says:

    Uw vraag was retorisch bedoelt naar ik aanneem?

  3. [...] deed (gedwongen, de oto was stuk) een Van-der-Poeltje die 52 kilometer was (15 kilometer langer dan [...]

Leave a Reply

You must be logged in to post a comment.