Mijn Facebookvriendjes had ik al gewaarschuwd: “Als de koers van morgen (euh vandaag 0:28) gewonnen moet worden in bed, ben ik rijkelijk laat…â€
Toen de wekker dan ook daadwerkelijk acht uur later ging had ik een beetje spijt dat ik me had ingeschreven voor het clubkampioenÂschap aanmodderen (CX én MTB) van de LRTV Swift. Ik draaide me nog meerdere malen om, en haalde in herinneren mijn bijster succesvolle CX/MTB-verleden op: nummer een-na-laatst in 2007, 30 minuten zandtaartjes bakken in 2009. Nee, in deze tak van (wieler)sport ben ik toch vooral een goedwillende recreant.
In de berging aangekomen werd dit bevestigd: de fiets zat onder de modder, en de ketting was roestig en snakte naar een druppeltje olie, en dat mocht ook iets meer zijn. Na dit noodzakelijke onderhoud, snel richting het clubparcours, en het rugnummer (laten) opspelden.
De start ging goed, ik klikte in, reed weg, en stootte niemand aan. Dat gold echter ook voor alle anderen, en zo reed ik toch als een-na-laatste het veld in. Er zit duidelijk niet zo veel explosiviteit in die spillebeentjes van mij.
Na een stukje eenvoudig manoeuvreren volgde direct een van de twee steile en glibberige klimmetjes. Die zijn fietsend op te komen áls er niemand voor je op de snufferd gaat. De kans dat je dat niet overkomt als je je in de staart van het peloton begeeft is echter nagenoeg nul, dus ik moest even van de fiets.
Ik haakte aan in het achterwiel voor me en kwam tot een schokkende ontdekking: ik had over, veel over! Ik zocht het een moment uit om in te halen en dat volgde snel, en zoef, ik was er voorbij! Wie had dat gedacht? Ik niet. Maar het was nog vreemder: dit wiel, was niet van zomaar een passant, maar van mijn lichtend weg- en CX-voorbeeld da Burco!
Het bleef lekker gaan, en ik bleef mensen inhalen. Op een gegeven moment zoefde ik iemand voorbij en bedacht me dat ik zojuist de Beul (TT&CX-specialist te Leiden) achter me had gelaten. Toen ook golf- en judo-leraar mr. Handicap eraan moest geloven drong het tot me door: ik kan vandaag een titel binnen halen. Hij moedigde me nog aan: rustig naar de Neut toe! En goede leraar, voorwaar.
De Neut kwam langzaam in het vizier. Ik haakte aan, en probeerde even te herstellen, het tweede hellinkje dat we samen op gingen maakte hij een foutje, ik reed om hem heen, en het gaatje was geslagen. Ik zette aan, en het werd een gat. Wow, ik had alle amateurs B en C achter me gelaten. In een roes fietste ik verder.
De hobbeltjes, heuveltjes, gleufjes, modder, het ging allemaal steeds makkelijker ondanks de vermoeidheid. Ik mocht zelfs Swabo-Elite renner Tuit Junior en een van zijn ploeggenoten passeren. Eerst genoemde riep me nog iets bemoedigends na, waarvoor dank!
Nog voor de bel luidde mocht ik het vreemde genoegen ervaren dat dubbelen heet. Lijdend voorwerp was ik deze al dikwijls geweest, maar ditmaal was ik de jager, niet de prooi.
Oprecht juichend kwam ik over de finish. In een klap was er van mijn sportief dramatisch verlopen seizoen toch nog iets gemaakt. Met al fietsend verdiende bloemen, en een plekje op het hoogste trede van het ereschavot! Allemaal zaken die me nog nooit geluk waren.
Er zijn vele mogelijkheden ter relativatie op zijn plaats, maar die bewaar ik voor later (reden voor focusverandering is het zeker niet). Ik eindig met een excuus voor mijn weinig flatteuze trainingsbroek, met armstukken in de broekzakken. Niet wat je noemt gesoigneerd.