Wat bezielt een weldenkend mens om vrijdagochtend om zeven uur achter zijn bureau te zitten, ’s middags om een uur in zijn oto te stappen en naar Frankrijk te karren, daar om tien uur aan te komen bij zijn hotel, de volgende ochtend om vijf uur op te staan, acht en een half uur op zijn fiets over allerlei steile hellingen te fietsen, om acht uur ’s avond afgepeigerd in zijn bed te ploffen, om de zondagochtend na een kort ontbijt weer terug te rijden naar Nederland? U heeft geen idee? Ik ook niet, het móét wel een onweldenkend mens zijn…
Het was me een toer, die Les Trois Ballons. Drie weken geleden had ik nog geen idee dat ik zou starten. Maar liefje was de hort op, en had geen verplichtingen en besloot de gok te wagen. Ik heb het geweten. Om kort te gaan. L3B is zwaar. Heel zwaar. Dat zit hem voor mij niet in de beklimmingen (niet dat die eenvoudig zijn, maar die gaan me goed af), maar in de enorme afstand. Ruim tweehonderd kilometer is gewoon een klere eind. Bijkomend probleem is dat je tijdens zo’n tocht ruim 6000 kilocalorieën verbruikt. Een groot gedeelte ervan moet je al fietsend naar binnen proppen.
De reis er heen was ook al niet optimaal: ik had met bekenden afgesproken ergens de avond vooraf wat te gaan eten, maar fileleed bij onze Zuiderburen leverde ruim een uur vertraging op. Toen dit leed geleden was verloor ik door een losgeschoten slang in een klap al het water om mijn motor te koelen. Voordat dit euvel verholpen was was de grote wijzer weer een keertje rond. Om tien uur kwam ik bij mijn hotel aan. Nog niets gegeten. Snel de voor het ontbijt klaargemaakte pastasalade naar binnen gewerkt en slapen: de wekker stond om kwart over vijf.
Aangezien alle hotels direct bij de start vol zaten was het nog een klein uurtje rijden naar de start. Door de stromende regen slingerde ik over bergweggetjes. De moed zakte me in de schoenen. Zou ik om keren en gewoon weer naar huis gaan? Dit ging hem niet worden.
Met regenjack aan, de moed in de schoenen, en belachelijk hoog startnummer op mijn stuur, sloot ik helemaal achteraan in de startrij aan. Zonder vriendjes/vriendinnetje(s) om me heen, stond ik daar heel eenzaam en alleen te wezen. Nog tweehonderd kilometer vier nare pukkels en wat kleintjes te gaan.
De eerste klim (en eerste Ballon: De Servance om precies te zijn) was druk. Tussen de medepannenkoeken slalomde ik mij een weg naar boven. Een klim met de nodige steile stukjes. Precies die stukken waar ik op snelheid de meeste mensen kan inhalen, ware het niet dat in een dergelijke drukte het ook het moment is dat ze gezellig met z’n allen bij elkaar klonteren. Twee keer moest ik zelfs in de remmen!
Voor de afdaling die volgde was ik gewaarschuwd. Ten onrechte, hij liep soepel en snel, en ik haalde meerdere mensen in terwijl er niemand langszij kwam. Wie zei er dat ik niet kon dalen? (Dat was je zelf)
De tussenklim richting  de tweede ballon was een makkie. Nergens stijl, en zeer geleidelijk. De Grand Ballon zelf was latiger, maar ging goed. Wel raakte ik door mijn meegezeulde voedsel en nog veel belangrijker, door mijn energiereserves heen. Bij de bevoorrading bovenop heb ik dan ook de nodige tijd gespendeerd aan het bijtanken.
Na een heerlijke lange afdaling en de Col du Hunsdruck ging het lichtje toch een beetje uit. Gelukkig zat ik inmiddels in een groepje dat er het tempo redelijk in had (o.a. Benno uit R’dam, met dito Rotterdams Verzet shirt) na me over de laatste ballon geworsteld te hebben en nog een lange bevoorrading ging het weer wat beter. Op naar de slotklim.
In ons groepje werd het steeds stiller. Voor de slotklim van vijf loodzware kilometers lagen zo’n twintig kilometer vals plat, met de wind tegen, bijna tweehonderd kilometer in de benen deed ook ik er het zwijgen toe. Maar bij het zien van het vijf-kilometer-bordje ging ik. Nog een maal (voor een half uur, dat dan weer wel) om maximaal (haalbaar) vermogen omhoog. Om mij heen zag ik vele mensen nog harder zwoegen dan ik. Dat gaf moreel. Een enkeling ging te voet (waarvan een met een derailleur in het achterwiel dat heb ik vaker gezien deze toch). Licht euforisch kwam ik binnen in een tijd die slechter was dan gehoopt (tussen de 7:30 en 8:00, dream on!). 8:00 om de Garmin, 08:18:29,43 op de organisatieklok…
De conclusies: Deze cyclo is enorm zwaar (duh), ik ben niet in de wieg gelegd voor inspanningen van (veel) meer dan vier uur, ik moet beter leren eten. Ik heb direct na de finish geroepen dat ik dit nooit meer doe, maar dat was wellicht wat voorbarig…