Na een reis Down-Under van tweeënhalve week (met ter plaatste een schamele 43 km op de mtb) was volgens velen geen ideale voorbereiding. De drie dagen voor de tijdrit van afgelopen donderdag (na zondag ‘s morgens te zijn geland om 7:00 te Amsterdam) had ik echter heerlijke kilometers gedraaid en voelde de benen soepel.
Donderdag was ik vroeg op mijn werk. Zo kon ik met goed fatsoen rond kwart over vier afzwaaien. Ruim op tijd kwam ik aan op het tijdritparkoers van Woubrugge, waar ik elke bocht kan dromen, en elke drempel ken. Toch maar weer een keertje verkennen. Kijken hoe de wind staat. Direct lekker warm rijden en de benen op spanning brengen.
De verkenning annex warming-up leerde mij dat er meer wind stond dan ik dacht. Het zwaarste stuk zou het stuk zijn parallel aan de N207 op de terugweg. het stuk richting het keerpunt (en logischerwijze ook op de terugweg) lag bezaaid met takjes en ander grut. En overblijfsel van de storm van dinsdag.
Op de terugweg spotte ik mijn eerste opponent van de dag. VDB kwam mij tegemoet gereden. Ook hij was op tijd aanwezig om zich goed voor te bereiden. Terug bij de oto hield ik me verder rustig. Ik keek naar hoe een aantal jonge stieren gevoederd werden (biefstuk ready werden gemaakt) en warmde mijn benen op Spaanse wijze, zoals Doctor Davey dat noemde. Een alleszins prettige methodiek.
En toen was het moment daar. Ik moest van start. Door mijn als maar verbeterende resultaten in de tweede helft van het startveld. Laatste check van de overschoenen, de druppelhelm, het initiële verzet, de hartslagmeter, en in de blokken…
Vijf, vier, drie, twee, een, gaan! Het dijkje af, en trappen, alleen maar trappen. De snelheid gaat over de 46 km/u. De hartslag loopt geleidelijk op tot 4 hartslagen boven het omslagpunt. Dan komt de beklimming. Nu ja, je snelheid zakt als je het vermogen opschroeft. Tot dat moment gaat het vanzelf, en heb je geen last, daarna begint het echte tijdrijden. Rijden met pijn…
De trapfrequentie voelt goed (ik heb geen kadansmeter onboard, maar ik schat de voor mij vertrouwde 100 rpm+). Dan de eerste bocht. Ik probeer hem ruimer dan voor mij gebruikelijk aan te sturen, maar ga er toch nog brak doorheen.
Rap weer tempo maken. De snelheid loopt weer op, maar haalt niet de snelheid die ik hoopte. De hartslag ligt nog steeds goed, zelfs zeer goed. Het varieert tussen de 4 en 10 slagen boven omslag en voelt alsof ik dat ga volhouden tot de finish, al is die nog ver.
De slingerbocht rond het monument gaat iets beter en ik kom er voor mijn doen niet onaardig uit. Over de takjes (zoveel mogelijk er om heen) en richting het keerpunt. Een blik op de klok brengt enige vertwijfeling.Gezien de wind moet ik voor het door mij gewenste p.r. waarschijnlijk rond de 10:15 doorkomen. Dat lukt nét niet. In de hoop de ronding wat beter te maken rijd ik iets verder door om een grotere bocht te kunnen maken. Dit mislukt jammerlijk en kost me kostbare seconden.
Dan begint het echte werken. Ik krijg dorst en het is loodzwaar langs de N207 tegen de wind. De snelheid blijft ternauwernood boven de 37 km/u en de hartslag is okerrood. De bocht richting de finish is niet om over naar huis te schrijven, noch om over te posten op een forum (derhalve kan u deze zin als niet gepubliceerd beschouwen) en het is vrezen voor het laatste stuk.
Er is gelukkig meer luwte dan gepland tijdens het inrijden, maar een p.r. wordt lastig. De seconden tikken weg, het lijf wil niet nog harder. En dan breekt het moment aan dat ik zie dat de finish verder weg is dan het bereiden van 21 minuten (mijn p.r.) ik baal en trap nog 14 seconden door om binnen te rollen. Een niet voor herhaling vatbare krachtterm komt over mijn lippen. Het is niet gelukt…
Helemaal kapot en uitgewoond probeer ik uit te rijden. Ik schakel terug naar het binnenblad. Ik schakel terug voorbij het binnenblad. Niets uitrijden meer. Ik sta stil. Slijm baant zich een weg naar buiten. Wat uit mijn bidon biedt uitkomst.
Ik heb daags na de wedstrijd de relativerende woorden van de beul en de rups nodig om tevreden terug te kijken. Al was het maar omdat geen enkele deelnemer een p.r. reed en slechts een renner (De Neut) harder reed dan de vorige editie. Achteraf was het zo slecht niet. Al koop je daar geen brood voor, laat staan een p.r.