Kampioen wordt je niet zo maar. Dat is trainen, trainen, en nog eens trainen (..)
Het gaat het mij niet om de ontbijtkoek of het kampioenschap, het gaat mij om de herhaling. Trainen, trainen en nog eens trainen. En dat elke dag. Ik heb tot twee weken geleden niet hard genoeg getraind. Om beter te worden, moet je het lichaam ziek maken. Het zo op zijn donder geven dat het er beter uitkomt. Supercompensatie heet dat, er zijn boeken over vol geschreven, maar de meesten – waaronder ondergetekende – kloten wat aan, in de hoop dat het werkt.
Maar ik trainde niet hard genoeg. Ik was zelden moe, of uitgewoond. En als het lichaam geen schop krijgt, gaat het niet meer spiermassa produceren, of de stofwisseling optimaliseren voor zwaardere inspanning. Dus nu het aantal wedstrijden dat ik per week tot om en nabij nul geraakt is, is het trainen, trainen en nog eens trainen.
Vandaag stond er een intervaltraining op het programma. Maar omdat ik het niet kan laten deed ik die in wedstrijdverband en stond ik aan de start van de vierde ronde van de WTOS 10km Tijdritcompetitie. Het zou geen toptijd worden. Niet alleen is zo’n zware trainingsperiode niet bevorderlijk voor de kortetermijn prestaties, nee, mijn earodynamisch zeer verantwoorde diskwiel heeft op moment van typen nog het meeste weg van een pitabroodje. Een aanblik die niet geschikt is voor jeugde en anderszinds gevoelig aangelegde kijkers. Ik zal u de beelden derhalve besparen.
Nadat ik een voorzichtige richttijd had opgegeven – vier seconden langzamer dan ik de vorige keer reed én voorspelde – mocht ik als vijfde van start. Viertien minuten, dertig seconden en vierennegentig honderdste later was ik terug. Zesenveertig honderste sneller dan de vorige keer. Een pr als wisselgeld.
Maar vandaag is niet belangrijk. In september liggen mijn doelen. Het NK Tijdrijden voor kneuzen, Â de Monster(lijke) Tijdrit, en last but – enfin – het clubkampioenschap Tijdrijden van Swift. Eerst trainen, trainen en nog eens trainen. Kampioen wordt je niet zomaar. Alhoewel zesenveertig honderste sneller meer dan genoeg is natuurlijk.