Archive for the ‘Tijdstrijd’ Category

Envelope

Sunday, October 9th, 2011

Het is al weer een week geleden dat De Daler en ik in zomerse omstandigheden op de vroege zondagmorgen met oto’s vol met tijdritmeuk afreisden naar de Vlaardingsedijk te Maassluis. Nog een afsluitend koppeltijdritje, en dan kruis er over. Een tt-seizoen ten einde.

Het was warm edoch behaaglijk, we namen goed over, hielden het tempo er goed in en waren binnen dertien minuten (12:39,81 om precies te zijn) binnen. En keken nog een uur lang naar de overige koppels. We hadden naar huis kunnen gaan, maar het was goed toeven in de zon, en bovenal: wellicht lonkte er het podium.

En het wachten wérd beloond. Een plekje op het podium gras, en een heus envelopje. Toegegeven, de inhoud volstond niet eens om de brandstofkosten te vergoeden, maar toch. Uiteindelijk derde koppel bij het B-garnituur, en zevende op totaal 74 koppels. Goed voor 46,43 kilometer per uur…

Volgens de organisatie dan. Want het parcours was echt geen 9,8 kilometer lang zoals gemeld, maar eerder 9,3 à  9,4 kilometer. En dan kom je op een gemiddelde tussen de 44,0 en 44,5 kilometer per uur. Ook niet slecht natuurlijk.

Kunstgebit

Thursday, September 29th, 2011

Drie jaar op rij versloeg ik het monster dat huis kan houden in de Flevopolder. Ik raakte er bedreven in. Wat zeg ik, ik raakte verslaafd. Vorig jaar had ik een griepje, want anders had ik da monster natuurlijk weer neergesabeld. Lijkt me logisch…

De logica leerde: beter in vorm dan in 2009, vergelijkbare omstandigheden, dus een p.r. Kind kan de was doen. Gewoon drie uur vijftien blijven trappen. Simpel plan. Enkel nog uitvoeren…

Dus nadat ik de ware MTR-helden, Vincent, Tim en Theo een beetje had bijgestaan, ging ik me opmaken voor drie rondjes. Voor het eerst zonder muziek, voor het eerst met SRM. En met een cammelback. Puntjes op de ï.

Het eerste rondje ging goed. Vermogen op geplande waarde, snelheid op geplande waarde, hartslag op geplande waarde. Lijf: ok. Het drinken ging echter wat minder. Ik kreeg de meegenomen energiedrank nauwelijks weg, en het water leek na te bruisen van de bruistabletten waarmee ik de camelback had schoongemaakt. Ik kreeg het nauwelijks weg en m’n maag protesteerde.

De eerste rondetijd was echter prima, dus vol goede moed begon ik aan m’n tweede rondje. Al begon mijn zitvlak enorm te irriteren, mijn rechtervoet zwol op, en mijn bovenbenen begonnen pijn te doen.  Tempo en vermogen waren nog goed, maar mijn hartslag begon te zakken.

Na zo’n zestig kilometer haalde ik de renner in die voor mij gestart was, dat gaf wat hoop. Sportdrank kreeg ik echter nauwelijks naar binnen en water uit de cammelback werkte ook niet.

De snelheid zakte, de wind nam toe. De hartslag zakte verder, het vermogen zakte dramatisch. Zoef! Daar werd ik weer terug ingehaald. Hoe ik ook probeerde ik hield hem niet meer bij. Ik voelde me leeg. Ik voelde m’n benen. Ik voelde m’n zitvlak. Ik voelde m’n rechtervoet. Vol zelfmedelijden peddelde ik voort. Ik ging rechtop zitten, richting de finish had ik de wind in de rug. M’n snelheid ging nauwelijks omhoog. Did Not Finish.

Het monster had teruggeslagen. Corniel-Monster: 3-2.

Daar sta je dan, langs de kant. Vermoedelijk omdat je je cammelback niet goed hebt uitgespoeld nadat je hem hebt gereinigd met bruistabletten. Die dingen zijn (niet voor niets?) toch vooral bedoeld voor een kunstgebit.

N.B. Het nadeel van een publiek figuur zijn – ookal is het dan binnen de kleine intieme tijdritwereld – is dat velen je aanspreken op tegevallende prestaties, terwijl je het liefst onder een steen zou willen schuilen, en wachten tot het weer over is.

Voetreis

Monday, September 12th, 2011

Zaterdag stond na een jaar afwezigheid de tijdrit van Streefkerk weer op het programma. Twee jaar geleden reed ik er goed, nu was ik in vorm, en het leek me wel wat om aan mijn lijst met mooie pr’s dit seizoen nog een of twee toe te voegen.

De start was direct goed. Staand op de pedalen denderde ik de dijk op en halverwege kon ik gaan zitten en verder versnellen. De trapfrequentie lag net rond de 105, zo’n tien hoger dan wat ik de rest van het seizoen gezien had en het liep.

De dijk af zag ik de renner die voor mij was gestart was zienderogen dichterbij komen. Het parcours ging nu over het fietspad (een discissiepunt onder de deelnemers vooraf) en dat was smal en lag bezaaid met kleine steentjes.

In de hoop kleven te voorkomen en aangespoord door een landbouwvoertuig dat mij inhaalde op de naastgelegen weg voerde ik de snelheid op tot ruim zeveneveertig kilometer per uur. Ik ging hem in halen… Pang, bonk, bonk, bonk, bonk, rammel rammel…

Lek.

Voetreis naar Streefkerk

Langzaam daalde het besef in. Ik ging vandaag geen pr rijden, geen podium halen. Het enige wat ik gewonnen had was een voetreis. Eentje terug naar de finish. Streefkerk was nog ver…

Statistiek

Friday, July 8th, 2011

Laat ik maar met de deur in huis vallen: gisteren verbrak ik – eindelijk, na twee jaar – mijn p.r.. Dat wil dus zeggen, diegene waar ik de meeste waarde aan hecht (Hmm, of toch aan deze?). Hoe het ook zij, het steevast niet halen van dit record begon langzaamaan toch wel een frustratie en obsessie te worden.

Ik had het er ’s ochtends  nog over met vriend/collega Skip. Het wordt steeds moeilijker om een p.r. te verbreken naarmate je meer pogingen hebt gedaan. De kans dat je in een eerdere pogingen al eens alles mee hebt gehad neemt toe, en de kans dat je op een willekeurige poging alles mee hebt blijft gelijk, zo werkt dat, met statistiek. Natuurlijk kan je door trainen steeds beter worden, maar de vraag is natuurlijk of dat in mijn geval opgaat. Ik ben de afgelopen twee jaar niet harder gaan rijden.

Met deze kennis vertrok ik richting de start. Ik laadde het monster uit, testte de benen in een korte warmrijdsessie, en schoof aan in de startrij. De Daalkoning melde dat ie voor alles of niets ging. Hij gaf mij het laatste zetje dat ik nodig had…

Nu moet u weten dat de Daalkoning en ik vorig jaar regelmatig ongeveer gelijke uitslagen reden, waarbij ik doorgaans nét sneller was. Dit jaar echter waren de rollen omgedraaid, met die kanttekening dat de verschillen nu nét iets groter waren. Ook had hij onlangs zijn p.r. scherper gesteld dan het mijne.

Maar hoe doe je dat, alles of niets? Ik besloot in te zetten om meer vermogen dan ik ooit gedaan had: 330 Watt.  Na de start kroop ik bijna in mijn stuur. Af en toe een blik op het vermogen. Onder de 330 Watt? Harder trappen! De eerste bocht besloot ik sneller en met meer risico te nemen dan ik ooit gedaan had. Wat er precies mis ging weet ik niet, maar ik hield de bocht net niet, en moest een stuk door het gras. Dat ging wonderwel goed, en met een kleine vertraging kon ik verder.

Na een korte: “Shit, tijd verloren!” , ging ik weer terug in mijn mantra. Trappen, trappen trappen. Minder dan 330 Watt? Harder trappen! Trappen, trappen, trappen…

De slingerbocht iets minder overmoedig dan de vorige, het keerpunt acceptabel en terug. Waar was de Daalkoning? Achter mij gestart moest ik kunnen inschatten of hij inliep of niet. Het was onduidelijk. Het scheelde in ieder geval niet veel.

De cadans had ik goed te pakken, de tellertjes gaven aan dat ik het volhield, en dat de snelheid hoog lag (voor mijn doen). Het laatste rechte stuk kreeg ik renners in het vizier. Recreanten weliswaar, toevallige passanten, maar het waren mooie mikpunten.

En de finish doemde op. Een blik op de tijd leerde dat ik wel een p.r. moest halen. Maar hoe snel? Zou ik zelfs onder de 20:30 kunnen? Dat zou wel heel erg mooi zijn! Ik liet mijn mantra los, en gooide alles eruit wat er nog in zat. Met de focus op de streep en gaan!

Eenmaal over de streep wist ik het zeker. Ik heb na twee jaar, eindelijk mijn p.r. weer verbeterd. 20:38. Maar liefst 15  seconden er vanaf!

Een dag later ben ik nog steeds tevreden. Natuurlijk, de weersomstandigheden waren gisteren uitmuntend. Mede hierdoor verbrak 69,2 procent van de starters zijn of haar p.r., maar ik had een bocht gemist, dus er is nog ruimte voor verbetering! (En misschien ben ik dan tóch iets harder gaan rijden)

Miss

Wednesday, May 11th, 2011

Vorig jaar vergat deze wanabee-wielertoerist nog een snelpak voor een tijdritje in Bleiswijk, voor deze editie (dit maal het officiële District Kampioenschap) ging me dat niet overkomen. In allerijl ging ik nog op en neer tussen werk en woning om de tijdregristratie-chip op te halen. Die was nodig zo was de deelnemers verzekert. Niet nodig dus…

De aanloop mocht de pret niet drukken, en startnummer werd opgehaald,  nog net even ingereden en op weg naar de start. Er was zelfs een heuze rondemiss geregeld om de prijswinnaars de huldigen. Vorig jaar was het DK voor mij nog een lesje in nederigheid met een laatste plaats, en ook voor vandaag koesterde ik weinig illusies.

Na de start ging het prima. goed vermogen, prima snelheid, hartslag op gewenste hoogte. Op het smalle fietspad haalde ik een paard en wagen (nu vraag ik je) in, het bochtje dat volgde was een ramp. heel krap, weinig asfalt en veel gras, grind en zand. ik miste het zand, slipte en vervolgde door het gras mijn weg.

Bij de eerste doorkomst had ik een probleem. Een vrachtwagen reeds stapvoets over  de finishlijn en ik kon er niet langs. Een waakzame vrijwilliger hield de truck staande en ik kon er omheen manoeuvreren, maar kostbare seconden waren verloren gegaan.

Met de pest al een beetje in het lijf reed ik verder. Kort daarna werd ik ingehaald. Een renner die ruim een ronde na mij was gestart had mij tot rode lap gebombardeerd en ingehaald. Hierna zakte zijn tempo en op gepaste afstand hield ik hem in het vizier.

Het derde rondje wist ik te versnellen, en op een derde van het rondje kwam de passant weer dichterbij. Opschakelen en nog harder trappen was het devies. Misschien wordt het nog wat.

Na de onmogelijke bocht schoot er wat kramp in de kuit. Doortrappen en niet mauwen vermande ik mijzelf. Maar de rampspoed was nog niet op. Met de finish in zicht was een oplegger combinatie bezig om te keren. Weer in de remmen en sur-placeënd tot ongeveer stilstand. Toen ik mijn weg weer kon vervolgen had ik er goed de pee in. Wat krachttermen vlogen over de lippen en uitbollend kwam ik over de finish.

En wát schetst mijn verbazing? Ondanks dat (en ondanks het feit dat de jury zo sympathiek was mij 30 seconde  cadeau te doen, ook zonder deze geste was het gelukt) was ik derde geworden. Ik mocht met bloemen naar huis! En ik ontving voor het eerst van m’n leven zoenen van de rondemiss – een lieve 16-jarige bakvis, niet echt mijn type – maar toch.

Grens

Monday, April 11th, 2011

Voor de tweede keer organiseerde ik afgelopen zondag de TijdstrijdersCup. Te samen met V., Turbo T. en vele anderen hebben we iets mooi neergezet daar in die soms zo desolate Flevopolder. Afgelopen zondag niet trouwens. Een heerlijk zonnetje, bijna 20 graden Celcius en een zeer zwak windje maakte het tot een schilderachtig tafereel waar 130 tijdrijders (of beter tijdstrijders)  een ideaal podium geboden werd om hun eigen grens te verleggen. En dat dezen ze.

In hun kielzoch deed ik dat ook. Voor het eerst reed ik langer dan een uur achtereen meer dan 40 kilometer per uur, en hoewel ik hoopte zelfs onder het uur te kunnen duiken (waardoor ik de zojuist genoemde grens dan níet had kunnen halen). Toch ben ik zeer tevreden.

Na de nodige begroetingen – soms van vrienden/bekenden, soms van mensen van wie ik oprecht geen idee had wie ze waren (als was dat klaarblijkelijk niet wederzijds) – het mee helpen opstarten (al hadden V. en Turbo T. dat helemaal niet nodig, die kunnen het prima zonder mij af), en het aanmoedigen van m’n liefje (ze startte als derde) kon ik aan m’n eigen voorbereiding beginnen.

Het opwarmen op de Tacx ging maar matig. Vermogen en hartslag op laten lopen wilde niet echt lukken en na 10 minuten (20 gepland) kon Maarten z’n tabak te voorschijn halen. Ik stak m’n disc en reed met een omweg naar de start.

En dan de de start, de knop om, en gaan. Het loopt niet onaardig vanaf de start. Het is geen roes, en het voelt als werken, maar ik ben niet ontevreden. Zo nu en dan passeer ik voor mij gestarte renners. En de zon schijnt, altijd de zon, de zon, de zon (..)

Omdat ik de wind in eerste instantie tegen hebben, lig ik na het eerste rechte stuk achter op het gedroomde schema. Ook onder het schema van veer-tig-ki-lo-me-ter-per-uur.  Het gaat als een mantra door m’n hoofd.

Ik schakel bij. Het vermogen dat ik lever klimt ook iets. Halverwege het derde rechte stuk zie ik bij veertig minuten hoop gloren. Rekenen lukt niet precies, maar ik lijk op schema. Als ik bij vijfenveertig minuten ben kan ik kijken of ik boven of onder de 30 kilometer zit, en dus boven of onder schema.

Vierenveertig minuten, hobbel, tik, tik, tik. Huh? De snelheidsensor aan mijn voorvork bungelt los, langs mijn vork, danst op mijn drie spaken. De display jokt dat ik stilsta. Snel frommel ik de sensor om mijn kabel. Geen afstandsinfo meer. Alleen nog maar trappen. Trappen, trappen, trappen. De ademhaling is goed, het voelt prima en ik denk dat ik het ga halen. Ik ga het halen. Nog een tandje bij. Wellicht nog nét onder, onder, onder het uur.

De tijd tikt voor: wow, ook onder het uur? Ik zie iets? Nee, dat is de oversteek, daarna moet je nog wel een stukje. Het uur verstrijkt, de grens lonkt. Niet denken maar trappen. De seconden tikken voort: 45, 46, 47, 48, er staan veel mensen rond de finish, 49, 50, 51, 52, 53, binnen! Wow, joepie, yes, tjakka, oerkreet!

Langzaam kom ik bij zinnen. Ik spreek wat mensen, zie de laatste renners starten. Ik grabbel de laptop uit de oto en ga tijden invoeren. Met het verstrijken van de tijd vervaag ik tot een figurant op de finishlijst. Tot de winnaar iedereen declasseert: ze-ven-en-veer-tig-ki-lo-me-ter-per-uur. Ik her haal: ze-ven-en-veer-tig-ki-lo-me-ter-per-uur. Wow!

Lekdijk

Sunday, October 3rd, 2010

Aan alles komt een einde (zaken zonder einde zoals cirkels uitgezonderd). Zo ook aan het tijdritseizoen van 2010. Vol ambitie was ik aan dit seizoen begonnen, enigszins gelaten sluit ik het vandaag af. Slechts een pr werd aangescherpt (de dubbel van Woubrugge), al zat ik er bij het NK in Texel dichtbij. Het was het gewoon allemaal nét niet dit jaar.

Na het NK ging het bergafwaarts. Ik belandde in de lappenmand en reed geen deuk meer in een pakje boter. Toch wilde ik het vandaag nog één keer proberen.

Forumvriend P. had het ludieke idee opgevat om een week na de Monstertijdrit een informele tijdrit te organiseren over de Lekdijk (hij heeft het TT-virus flink te pakken kan ik u verzekeren). Start en finish in Schoonhoven, parallel aan de Tiendweg, net voorbij het zwembad. De route passeerde achtereenvolgens: Willige Langerak, Cabauw (in de verte, maar toch), het gemaal, de snuffelpaal, het Oerlemansbosje,  de Rolafweg (waar eens mijn fietscross club was), De boederij van Aantjes, Zalmsteke (met polstokverspringnen), De kleiduiven schietvereniging, het veerhuisje, Jaarsveld, de rioolwaterzuiveringsinstallatie, de afslag naar Lopikerkapel (en Uitweg). Dit laatste was tevens keerpunt. Nostalgie verzekerd.

Dan zeg je dus geen  nee. Zeker niet als er alleen maar TT-vrienden aan de start staan: P., De Coureur (ook bekend als de beer zonder ellebogen),  De Hulk (uit den Haag), de gebroeders G. (nu ja er was er maar een),  en R. (iemand die verdacht hard rijd zonder speciaal TT-materiaal) en Kipje (de winnaar van de dag). Naast de stadspoort werd vooraf in de locale bouwkeet annex snackhok wat koffie en fris genuttigd. Daarna konden we beginnen.

Bij de start was het even rommelen met de startprocedure, maar na dat de pikorde was vastgesteld (Kipje als laatste, hoe kan het ook anders) kon iedereen met een tussenpauze van dertig tellen vertrekken. Ik ging als tweede.

Met P. in het vizier (onervaren, enkel één MTR gereden) hoopte ik een mooi mikpunt te hebben. Vol goede moed vertrok ik. Het ging direct niet soepel, maar alles was binnen de perken. Al snel zag ik echter dat ik niet meer inliep. Kort daarna denderde De Coureur over me heen. Ik stond stil. Al snel begon alles – net als een week – eerder pijn te doen.

Door het voortdurende slingeren in combinatie met de wind vond ik mijn ritme nooit. De kaars ging langzaam uit. Na het keerpunt konden alleen R. en De Hulk me nog inhalen. R. riep me iets bemoedigends toe, en De Hulk stond ter hoogte van Jaarsveld foto’s te maken. Hmm, die was dus afgestapt.

Ik kon me niet meer opladen. De haden gingen op het stuur, en het vermogen en de hartslag daalden.  Pas met de finish in het vooruitzicht kon ik me nog een keer leegtrekken: op de 54:12 (daar rijd ik normaal nooit op) volle bak richting de finish. Het mocht niet baten. Laatste met 55:43. Gelukkig hebben we de SRM-output nog?!

N.B. Ik was zo onhandig om de SRM voor de start niet de kalibreren. De hoogte van het vermogen is derhalve ter indicatie. De rest klopt als het goed is wel.

Monstertjes

Sunday, September 26th, 2010

Monsters heb je in soorten en maten. Hele grote (zoals dat monster in de Flevopolder, dat ik in 2007, 2008, en 2009 versloeg) en hele kleine. Veelal wordt aangenomen dat grote monsters lastiger te overwinnen zijn dan kleine. Ten onrechte…

De crux zit hem erin dat kleine kleine monsters niet alleen zijn, maar met vele. In mijn geval met enkele miljarden. Al ruim twee weken lang vallen ze me voortdurend aan, houden me uit m’n slaap, en van m’n fiets. Ze hebben m’n maag binnenstebuiten gekeerd en de benen uitgehold. Mijn lijf draaide overuren om uit het lijf en buiten de deur te krijgen. Niet altijd met evenveel succes.

Het was zo bezien dus een dwaas plan om vandaag te proberen het grote monster te verslaan. Toch deed ik een pogin. Ten eerste omdat ik de ijdele hoop had, dat ik de strijd met de monstertjes inmiddels had gewonnen, en ten tweede omdat m’n liefje ook aan de start stond. Ze zag er nogal tegenop en ik was bang dat al ik niet zou starten dat zij er ook vanaf zou zien.

Het werd een kansloze missie…

Na twee kilometer kwam er het eerst stuk tegenwind (nu ja, het was bijna windstil). Ik ging traag, heel traag, en mijn hartslag was hoog, te hoog. De bovenbenen deden pijn. Ze voelden aan alsof ik zeer recent zware krachttraining had gedaan, of enorm diep was gegaan tijdens een wedstrijd. Na 15 kilometer kreeg ik motivatieproblemen, en na 20 kilometer begon er een stem in mijn hoofd te roepen dat ik moest afstappen.

Toen ik voor het eerst de finish passeerde was het genoeg. De monstertjes-Corniel: 1-0

N.B. M’n liefje zegevierde wel!

Keerpunt

Saturday, September 4th, 2010

Er zijn momenten in het leven van een ieder (of in de geschiedenis in het algemeen), die leiden tot hernieuwde inzichten. Inzichten die dusdanig afwijken van de oude inzichten dat ze leiden tot een koerswijziging. Vandaag had ik zo’n moment.

Leven is jezelf voortdurend opnieuw uitvinden. Of je nu de AVRO-bode bezorgd, minister-president bent van een middelgrote natie, of een derderangs tijdritverslaafde. Waarom doe je het, is dít de manier waarop je dat het beste kan doen, et cetera. De antwoorden die je gisteren gaf, zijn niet noodzakelijk de goede antwoorden voor vandaag.

Dit seizoen zat het sportief niet mee. Ik wilde dolgraag een stap maken en nam een persoonlijke trainer in de arm. Ik dwong mezelf om schema’s te volgen die door een ander waren opgesteld. Niet de vraag of ik zín had om te fietsen, maar m’n schema bepaalde soms of ik de fiets pakte. En dat werkt voor deze jongen niet, moet ik nu concluderen. Frustratie en slechte tijden tot gevolg. Slechts eenmaal reed ik een p.r.. Juist op het moment dat ik alle reden had om slecht te rijden…

Dit alles nam ik mee bij de start van mijn vierde NK Tijdrijden voor Vrije Renners Kneuzen. Direct na de start ging het mis. Ik kreeg de trappers niet goed rond, de data die ik van mijn meters terugkreeg waren eenduidig in de analyse: je rijdt RUK, WAARDELOOS, KWALITIEF UITERMATE TELEURSTELLEND, enz. Ik kreeg mij hartslag niet rond omslag, en de snelheid was minder dan 36 kilometer per uur. Zelfs voor mij beschamend. Natuurlijk, er stond wind, maar dit ging hem niet worden. Geen verbetering. Wat deed ik hier? Waarom keerde ik niet om en ging ik naar huis? Dit ging never-nooit-niet een p.r. worden! Waarom zou ik mezelf zo’n pijn doen, want zelfs dat lukte nu niet.

Ruim veertien kilometer bleef ik met deze gedachten malen, en toen kwam het keerpunt. De tussentijd was dramatisch! In een flits zag ik dat de renner die twee minuten na me gestart was, me nu op de hielen zat. WTF, dit ging me NIET gebeuren. Eindelijk wist ik weer hoe het moest. Het begon pijn te doen. De harstlag ging 10 slagen omhoog, het geleverde vermogen ook, en mede door de wind was de snelheid nu structureel 46 kilometer per uur. Zelfs de 50 werd even aangetikt. Ik vloog en ik genoot weer. Rekenen ging niet best, maar wellicht dat ik toch nog – zij het nét aan – mezelf zou kunnen verbeteren.

Uiteindelijk bleef ik zeven tellen boven m’n tijd van vorig jaar. Maar dat geeft niet. Ik heb vandaag nieuwe antwoorden gevonden. Antwoorden waarmee ik er weer minstens een seizoen vol tegen aan kan gaan. Zonder vaste coach, maar met heel veel hernieuwde energie. Een ieder die hieraan heeft bijgedragen. Dank!

N.B. ook ben ik uiteindelijk níet ingehaald.

NRC

Thursday, September 2nd, 2010

Er zijn van die moment dat je resultaten niet om over naar huis te schrijven zijn. Blogwaardig zijn ze dan doorgaans even min. Of juist wel: ter leering ende vermaeck. Bij dat laatste moet je dan wel lijdend voorwerp willen zijn. Hoe het ook zij: mijn resultaat vandaag tijdens de Zuid-Holland Tijdritcompetitie op het thuisparcours te Woubrugge, behoort tot deze categorie. Helaas…

Als het fietsen dan niet wil lukken zijn er soms leuke dingen te melden. Zo werd ik herkent door de Nederlands Kampioen Tijdrijden Elite (één treedje onder de profs). Niet dat we dagelijks bij elkaar op de koffie komen (dat bocht drink ik niet), of omdat we vroeger samen geknikkerd hebben, nee, hij won de eerste editie van de TijdstrijdersCup. Vandaar.

Van hele andere orde van herkenning door een gerenommeerde wedstrijdroeier. Hij kwam aan z’n vorm werken voor het aanstaande WK (in Nieuw Zeeland, bofkont!)
– Jij bent toch Corniel van forum.fiets.nl?
– Euh, ja, dat schijnt.
– Ja, ik herkende je fiets.

Hij was niet de enige. Kom ik ’s avond thuis, lees ik op datzelfde wielerforum het volgende: Bekend forumlid in NRC!

Tja, was dat tacxen toch nog ergens goed voor.