Twee dagen geleden alweer reed ik mee in de Zuid-Holland Tijdritcompetitie. Vorig jaar was het een goede test voor mijn geestesgesteldheid, Â dit jaar kreeg mijn fysiek het zwaar te verduren. Daar. In Noordeloos.
Zoals altijd kom je pas achter gebreken als het te laat is. Zo ook nu. Daar stond ik met mijn goede gedrag in dat stukje niemandsland in de Alblasserwaard. Mijn oude hartslagmeter weigerde nog langer dienst te doen, en de nieuw aangeschafte (met gecodeerd signaal, toemaar) bleek niet samen te werken met m’n (on)vermogenmeter. De input voor donderdag was dus: snelheid, trapfrequentie en vermogen. Geen hartslag.
Geen man overboord. Ik ging op vermogen rijden en koos de niet helemaal willekeurige waarde van 320 Watt. We gingen wel zien waar het schip zou stranden.
Het ging best goed, dat eerste rondje. Tegen de wind zakte de snelheid niet onder de 39 kilometer per uur, en voor de wind liep zij hier en daar op tot dik 47 uitgedrukt in de zelfde eenheid. Het geplande vermogen werd goed aangehouden en het lijf voelde goed.
Het tweede rondje ging min of meer gelijk aan het eerste. Enig verschil was dat de maximum snelheid voor de wind nu 45 kilometer per uur bedroeg, maar meten is weten: de vermogenmeter zei dat het een gelijke inspanning was.
Langzaam maar zeker echter, voltrok zich iets. Iets kleins. Heel geniepig in m’n rechter kuit. Maar ik kon het duidelijk voelen. Er werd een ballonnetje opgeblazen. Gevuld met melkzuur. Steeds harder voelde ik hem drukken tegen de buitenkant. Ik hoor Hans Kazan ergens achter in mijn hoofd lachen.
Het laatste stuk tegen de wind in richting finish ging het mis. Pang! De ballon geknapt. Het been weigert. Strekken en (ver)rekken is alles wat er rest. Weer zitten, weer aanzetten. Geen effect. Mijn snelheid is gehalveerd in vergelijking met de vorige passage.
Zoef! Een bekend gezicht komt mij vrolijk voorbij gesjeesd. Shit! Dat was niet de bedoeling. Met alles wat in me is verbijt ik de pijn. Ik moet en zal hem weer inhalen. De snelheid loopt op tot 45 kilometer per uur (tegen de wind, voorwaar!) het vermogen gaat richting de 500 Watt. De finish nadert, de kramploze nadert…
Ik kan hem bijna aanraken… En dan binnen… Hij racet verder. Ondanks dit pijnlijke intermezzo 31:01. En 25e van de 30. Zo gaat dat. In Zuid-Holland.
Nu twee dagen later voel ik m’n kuit nog steeds. Nu hopen dat die vervelende goochelaar  dat ballontje ook weer weet wet te goochelen.