Archive for the ‘Tijdstrijd’ Category

Tja

Thursday, May 20th, 2010

Woubrugge vanavond. Tweede ronde Swift Time Trials. Cijfers liegen niet:  Gemiddeld 316 Watt, tijd 21:40 (gemiddelde 39,88 km/u). Niet meer over hebben.

N.B. Die SRM vergt nog wat interpretatie: gisteren 248 Watt, nu 316 Watt  en gemiddeld even hard.

Uitstekend

Wednesday, May 19th, 2010

Gisteren stond de tweede ronde van de Zuid-Holland Tijdritcompetitie op het programma. Het is een mooi rondje (met waardeloos asfalt, dat weer wel) dat vier keer moet worden afgelegd.

Deze cijferfetisjist heeft wel wat geleerd. Minder kijken (op de tellertjes), meer trappen (248 Watt gemiddeld is echt te weinig).  Gemiddelde snelheid was onder de 40 kilometer per uur. Alleen mijn helm was uitstekend…

Martelwerktuig

Tuesday, May 11th, 2010

Vriend H. (en collega) loopt onze werkkamer binnen. Zegt tegen een collega H. J. (en vriend):
– Google eens op ‘martelwerktuig’. Op pagina vijf kom je dan een heel gek plaatje tegen.

Nu ja zeg, wat is daar zo gek aan? Tijdrijders hebben nu eenmaal koosnaampjes voor een tweewielers. Het is toch veel gekker dat er mensen zijn (die ik ken) die op ‘martelwerktuig’ zoeken?

Polderen

Sunday, May 9th, 2010

Gisteren reed ik mee tijdens de Polderkampioenschappen Tijdrijden. Dat had nogal wat voeten in de aarde klei. Het betrof hier namelijk niet de polder om de hoek, maar de Noord-Oostpolder. Een gebeidsdeel in dit land dat bij ontginning niet buitensporig is bedeeld met openbaar vervoer gelegenheden. Normaal gesproken zou ik daar met de oto heen gaan, maar vriendinlief had deze geclaimd. Ze zou starten in de Giro te Amsterdam (de toertocht, maar toch) en zeg dan maar eens nee.

Na veel wikken, wegen, en compromissen sluiten was het plan dat ik met de fiets naar Lopik zou rijden, aldaar een oto van m’n ouders/broer zou lenen, om de reis voort te zetten. Op de terugweg zou ik de oto weer achterlaten en het laatste deel weer per fiets afleggen.

Schoonzus had echter een compu met panne, en deze moest gerepareerd.  Aangezien deze niet in de rugzak mee terug kon, werd ik opgehaald. Geen twee uur D1 ter voorbereiding dus. Ik ben flexibel – naar het schijnt – dus het kwam goed.

Ter plaatste reed ik in door wat kilometers asfalt te pakken. Het is weer wat anders dan een Tacx, maar ook die past niet in een rugtas.

Het was gemoedelijk in de Noord-Oostpolder. Ik ontmoette er meerdere (internet) bekenden. En had voor het eerst sinds lange tijd een goed gevoel bij m’n vorm.

Toch liep het tijdens de wedstrijd maar matig. Met de hartslag zat het wel goed. Voortdurend rond de 171, dus een redelijke hap boven omslag. Hoger wilde hij niet. De snelheid viel tegen, net als de cadans.  Ondanks verwoede pogingen vond ik nergens een lekkere trend en was het harken ploegen tot de finish. Pluspunt was dat ik compleet kapot over de finish kwam. Ik had niet het gevoel ergens meer te kunnen geven.

Met 23:18 bleef ik mr. tijdrijden.nl 7 seconde voor. Toch ook een persoonlijke overwinning. Voor een overwinning in mijn categorie had ik meer dan twee minuten rapper moeten rijden. Dream on…

Na afloop nog gezellig staan praten met m’n medestrijders. Zelfs als je niet goed rijdt, maakt dat je dag weer helemaal goed. Het is toch ook vooral een sociale bezigheid, dat tijdrijden.

Helaas werd ik op de weg naar huis bevangen door een heftige migraineaanval. Anderhalf uur vechten tegen misselijkheid, duizeligheid, en hoofdpijn. Gelukkig wilde m’n liefje me bij m’n ouders ophalen.

Arbeid

Saturday, May 1st, 2010

Arbeid adelt (en adel arbeidt niet, grapte men al in de legendarische stripserie “Van nul tot nu”). Aangezien ik wel een edele – edoch geen adellijke – achternaam heb, sloof ik zo nu en dan voor voor anderen, vrijwillig wel te verstaan.

Meestal heb je veel eer van je werk. Complimentjes in de vorm van PM’s, e-mails, schouderklopjes en andere dankbetuigingen maken e.a. de inspanning meer dan waard. Het grootste geluk heb ik echter als ik zie dat de mensen voor wie je het doet, het zichtbaar naar de zin hebben. Dat mijn enthousiasme aanstekelijk werkt.

Dat je het niet iedereen naar de zin kan maken bleek onlangs ook helaas: “Ik zie mensen op tijdrit fietsjes met spaakwielen, dichte achterwielen en een veel te groot ego zonder inhoud. Daar wil ik niet mee geassocieerd worden. Get a life. Ga eens wat nuttigs doen dan zeuren (..)”. Harde woorden van een mede-forumlid. Het was even slikken. Heb ik met m’n grote bek weer eens iemand onbedoeld geschoffeerd? Leer ik het dan nooit? Af en toe wat milder en subtieler zijn? Of is het nog erger, doe ik meer mensen niet, dan wel plezier met m’n goed bedoelde bemoeizucht?

Gelukkig kwam er dit keer een opsteker uit onverwachte hoek. Op de dag van arbeid plofte het nieuwe Fiets-magazine op de deurmat:

De inspanningen voor de TijdstrijdersCup hebben landelijke publiciteit opgeleverd. Hopelijk helpt dit mee om het volgend jaar voor 150 deelnemers een evenement te organiseren. Mensen die wel met spaakwielen en dichte achterwielen geassocieerd willen worden…

Leenwiel

Wednesday, April 28th, 2010

Ik heb een naam hoog te houden als het gaat om het vergeten van noodzakelijke attributen. Ik vergat al eerder schoenen, een volledige tas met kleding, eten en drinken tijdens een cyclo, een regenjack, en ongetwijfeld nog veel meer. Vandaag kan ik aan dat illustere rijtje een fietspomp toevoegen.

Aangezien m’n HED H3 voorwiel is voorzien van een tube met latex binnenwerk is deze in geen tijd zacht. Zonder pomp begin je dan niet veel. Gelukkig wilde Christian wel een wiel uitlenen. Baten deed het niet, want ik reed niet best. Net onder de 15 minuten (14:54,63), maar best was het niet.

Tot overmaat van ramp zit er nu een (mini)slag in dat wiel. Heb ik weer…

Tik

Thursday, April 15th, 2010

Onlangs heb ik via het grote wereldwijde web een SRM gekocht. Dat is een crank met vier extra stukjes metaal erin, waar als je er aan trekt een spanning over komt te staan. Er zit een hip rood kastje/display bij en een chipje in die één en ander omzet in leesbare data. In Watt onder andere.

De vorige eigenaar van dit veel te dure speelgoed woont aan de andere kant van de grote plas, dus de lader  kon niet zomaar in het Nederlandse lichtnet geplugd worden. Tussen de bedrijven door had ik daar wat op gevonden (met een stroomomvormer) en ik had een beetje zitten pielen met de aansluiting. Zonder succes.

Bij aankomst in Woubrugge hinkte ik nog op twee gedachten: zal ik kijken of e.a. het nog doet, of zal ik het laten voor wat het is? Uiteindelijk voor het laatste gekozen en gaan inrijden.

Het ging allemaal niet heel soepel en toen ik m’n Tacxwiel verving door m’n disc, leek m’n hippe nieuwe aerodynamische achterrem aan te lopen. Wat gevloek en gepiel met geleend gereedschap later, leek het in orde.

Nog even een stukje fietsen, en wat denk je? Getik. Heel irritant.
– Loopt die rem nog steeds aan?
– Shit, ik moet bijna starten…

En niet veel later reed ik dan. Met tikkende fiets. M’n snelheidsmeter gaf hele rare waarden: 38, 45, 38, 65, 42, 80, 37, tik, tik. Ik had geen tijd om er over na te denken, behalve dan, dat de sensor wellicht aanliep, of dat de tik een hick-up in m’n teller zou veroorzaken. Tik, tik, tik, tik.

De hartslag zakte zelf weer even onder m’n omslag. Na de bocht ging het beter. Tik, tik, tik, voor de wind schakelde ik naar de 54:14. Het moest wel hard gaan, gezien het feit dat ik dat lekker rond kreeg. Tik. De slinger ging ik te hard in, waardoor ik voor het tweede deel meer moest remmen dan me lief was. Tik, tik.

Toch was ik zo weer op gang en schakelde zelfs door naar de 54:13. Een verzet dat ik zelden hanteer. Wow, het waait. Maar die tik! De hartslag ging goed het rood in met 176 slagen, maar ik werd gek van dat tik, tik, tik, tik, tik.

De finish kwam in zicht. Tik, tik, tik, 10:24. Deceptie, tien seconde langzamer dan vorig jaar. Pas toen ik weer bij m’n positieven was zag ik wat er mis was: de snelheidsensor liep idd aan, en mijn voorwiel zat verkeerd om. Iets wat met een Hed H3 wel degelijk uitmaakt. Daar sta je dan met je mooie materiaal, jezelf een beetje tegen te werken.

Een schrale troost. Lance Armstrong Der Jan (met dank aan Bruco) ging me voor…

Vrijwillig

Sunday, April 11th, 2010

Drommen filosofen hebben zich het hoofd gebroken over de vrije wil van de mens. Waarom maken we de keuzes die we maken. Waarom reizen sommigen met een camper vol bier af naar Carrefour de l’Arbre af om daar – verkleumd van de kou – hun helden toe te schreeuwen? En wat bezielt anderen om in die zelfde kou, met hun snufferd tegen de wind een rondje (een hele grote rechthoek) door de Flevopolder te rijden?

Is dat uit vrije wil, of zijn er hogere machten in het spel? Kwelgeesten, die ons mensen allerlei waanideeën influisteren: je kan harder, zie af, je bent nog lang niet moe genoeg. Of is het zo dat we ons geen voorstelling wensen te maken van welk lijden ons nog te wachten staat, en tuimelen we er keer op keer met open ogen weer in?

Welk mechanisme het ook is, toen ik 1 december 2009 het plan wereldkundig maakte waar ik al ruim en jaar mee rondliep, kon ik niet bevroeden wat dit allemaal te weeg zou brengen. Maarliefst 110 renners planden een zondagochtend in om 40,8 kilometer lang zich het snot voor de ogen, en licht uit het hoofd te fietsen. Natuurlijk zaten daar redelijke mensen tussen, die op dit doldwaze plan terug kwamen, maar 78 van het verschenen aan de start.

Sterker nog, nadat ik samen met m’n vriendin 3 stopwatches, 1 laptop, 1 picknicktafel, 120 krentenbollen, 18 flessen cola, 18 flessen sinas, 8 pakken appelsap, 8 pakken sinaasappelsap, 100 plastic bekertjes (die spoorloos verdwenen lijken), 2 starlijsten, 2 bekers, 4 medailles, 2 leenfietsen, 1 leen-opzetstuur, had geregeld én een geweldige groep vrijwilligers had gevonden die ons allen veilig lieten starten, oversteken, finishen en met uitgebeten koppen op de digitale plaat vastlegden, kon ik zelf ook nog een rondje rijden.

Waar was ik aan begonnen? Dat was de gedachte die door mijn hoofd maalde toen ik wegreed. Door de organisatiestress (naast deze TijdstrijdersCup ook voor het Prinsenstad Toernooi het weekend ervoor) had ik al twee weken nauwelijks meer op de fiets gezeten. Tot overmaat van ramp had ik afgelopen dinsdag tijdens het opruimen van wat monitoren een spier in m’n nek verrekt. De last die ik hiervan ondervond was behalve wat pijn overdag, vooral dat ik ’s nachts wakker werd als ik me draaide. Maar er was geen weg terug.

Na 7 kilometer dacht ik nog:  ik rijd regelmatig tijdritten waar ik nu al weer binnen ben, zou dat nu niet heerlijk zijn? En, doe ik mezelf dit echt vrijwillig aan? Pas na het stuk met tegenwind, waar ik de snelheid met moeite boven de 30 kilometer per uur hield, gingen die gedachten weg. De omgeving begon weer vertrouwd aan te voelen. Toen ik de Vogelweg overstak – en een vrijwilliger een auto tot kalmte maande – keerde het in mijn hoofd echt om: oh, ik hoef maar een keer rond.

Voor de wind ging het niet onaardig. In eerste instantie zo’n 45 à 46 kilometer per uur, tegen het einde ruim 48 kilometer per uur met een piekje boven de 50. Toen de finish niet ver meer was perste ik het laatste uit me wat in mij was. De tijd was niet om over naar huis te schrijven (waarom blog ik er dan wel over?): 1:05:32. Ik reed hier al twee maal sneller, op één dag wel te verstaan.

Toch heb ik genoten. Zoveel gelijkgestemden bij elkaar. Dus ondanks alle zorgen vooraf, en het lijden op de fiets, zal ik me hier volgend jaar weer aan onderwerpen. Vrijwillig…

Klappertanden

Wednesday, March 31st, 2010

Het was al weer de vierde keer dat ik meereed met de Delftse studenten verenigd in WTOS. Toch was het er bijna niet van gekomen: Ze begonnen namelijk een half uur vroeger dan ik dacht, en ik had de start dus zomaar kunnen missen.

Enfin, ik gooide m’n voorbereiding om en had zelfs nog tijd om lekker te tacxen. Onder de klep van de station van paps weliswaar, maar zo bleef ik droog. Het was guur, koud, én nat. Beestenweer, en aangezien ik nog steeds geen regenjack bezit, zou ik anders reeds verkleumd en een verzopen kat gelijk aan de start staan. Slecht plan dus.

De sadist in mij had twee internetvrienden aangespoord hun ontluikende tijdritliefde eens te begroeven op het immer soepele asfalt naast de A13.  F. en D. waren zowaar beiden – ondanks hun terechte bedenkingen gezien het weer – gekomen, en het was leuk hen, en hun TT-speeltjes te mogen begroeten.

De rit zelf was zwaar. Te vroeg (ik moet de volgende keer maar een klokje meenemen zodat ik precies weet wanneer ik moet stoppen met warmrijden) stopte ik met taxcen, en zo stond ik toch al enigszins verkleumt aan de start. Op het startschot was ik weg, maar ik voelde de kou al op m’n kuiten slaan. Ondanks verwoede pogingen kon ik vanmorgen m’n beenwarmers niet vinden. De wind maakte tempo houden niet heel gemakkelijk, en verder reed ik te hard. Ik kwam te vroeg boven omslag en herstelde daar natuurlijk niet genoeg van.

Het harde werken op de heenweg en het lastige keerpunt – met slippend achterwiel – werden niet echt beloond op de terugweg. Het ging zeker harder, maar niet zoveel als gedacht, en wederom zou ik een korte (minder dan 122 kilometer) tijdrit van onder de 40 kilometer per uur in de boeken doen komen. Ik perste er alles uit wat ik had, maar het was niet genoeg.

Het wachten op de einduitslag duurde lang. Te lang voor mij. Omringt door eveneens klappertandende WTOS-ers en mijn twee internetvrienden hoorden we het verdikt. F. was zesde (dat was een meevaller), D. was laatste (dat was een vette tegenvaller) en ondergetekende was vierde (het kan vriezen het kan dooien).  Enige troost was dat er slechts een persoon boven de veertig kilometer per uur zat. Heel gek, dat was de winnaar…

Loterij

Sunday, March 28th, 2010

Het was 10 februari en de sneeuw dwarrelde door de winterlucht dat het een aard had. Ik haalde een TT-machientje op in Helmond en liet me – nu ik er toch was – opmeten. Een Moozes Hurricane, beschikbaar gesteld Jan van Dijk Bikes & Services, voor de TijdstrijdersCup van zondag 11 april. Ook zegde ik toe dat ik er zelf een testrit op zou maken, en daar verslag van zou doen. Het was echter wachten op betere tijden…

Uiteindelijk werd al het wachten beloond. Er stond een stevige bries (Zo’n 4 à 5 Beaufort) maar droog, en met 8 graden, ook nog acceptabel warm. Oké, het was niet meer die heerlijke 17 graden van afgelopen woensdag, toen ik zowaar met korte broek reed, maar toch.

Naast deze test-orkaan had ik ook m’n eigen TT-monster bij me. Behalve spelen en testen met de Okraan, wilde ik ook serieus trainen, en dat kan toch altijd het beste op je eigen machine.

Inspectie

Een uitgebreide inspectie van de Orkaan die nu al zo lang in mijn werkkamer stond te wachten op de dag des oordeels, leert me dat het zadel niet mijn keuze is. Mijn ‘afwijkende’ voorkeur is natuurlijk niet de maat der dingen, en ik moet het in m’n achterhoofd houden bij het beoordelen van de fiets. De wielen – Token C50A(lumnium) – zijn vergelijkbaar met de KuiperTrading wielen die ik ondanks gekocht heb, zowel qua prijs als qua gewicht. Van de decals moet je houden, maar op zich is ook daar niets mis mee. Het Pro Missle Carbon tijdritstuur is wellicht het pronkstuk van deze fiets. Ik ken geen stuur dat er zo goed uitziet dat zo (relatief) weinig kost. Veel sturen van vergelijkbare (of lagere) prijs zien er gewoon niet uit.

Het frame en de voorvork zijn prima.  Sterker nog, gezien de prijs van de voorvork zou ik deze graag willen aanschaffen. Het schijnt echter dat ze niet los geleverd worden. Dat is dan wel weer jammer. Het frame is stijf, en oogt aerodynamisch. Het mist iets eigens zoals Cervélo, Giant en Specialized dat wel hebben. Maar goed, dat is een hele andere prijscategorie, en derhalve een oneerlijke vergelijking. Bij vergelijkbare merken moet je denken aan  Canyon, Stevens, Cube, etc. En daar mist dat eigene ook.

De Test

Maar genoeg gekeken, genoeg gepraat. Er moest getraind worden. Na een beetje spelen met de afstelling van het zadel ben ik weg. Eerst een rondje inrijden, daarna een Woubrugge ‘proloogje’  met de Orkaan. Hij stuurt en zit goed. Hoewel het stuur zonder stuurlint en minimale armpads wel kaal aanvoelt. De bochten gaan goed en de combinatie van frame, wielen, frame en berijder is een goede. De inrijdronde geeft moed voor het echte werk.

Na een korte stop voor wat eten en drinken ga ik los. Zonder teller (niet meegeleverd) rijd ik op de hartslagmeter weg. Precies 7,3 kilometer over voor mij overbekend asfalt. De wind beukt, en als je je best doet, merk je dat beter dan normaal. Het zadel begint te wennen, en ik zoef hier en daar wat wielertoeristen en dagjesmensen voorbij. De tijd valt me tegen: 12 minuten en 1 seconde. Mijn p.r. hier staat op 10:14, waarbij vermeldt moet worden dat de wind toen gunstig was, en dat het een wedstrijd betrof, geen training. Zou het aan de fiets liggen?

De vergelijking

Nu met m’n TT-monster. Ik pak haar uit de auto en leg vervolgens de Orkaan erin. Ik ga zitten en merk hoe vergroeid je raakt met je eigen fiets. Het voelt vertrouwd, het voelt goed.

Ik rijd weg. De beleving is groots. Groter dan met de orkaan. Ik voel me de winnaar van de loterij. Mijn TT-monster is het winnende lot. Dat ik daar tegenaan gelopen ben. Dit rondje gaat in 11:58, drie seconde sneller. De snelheid van beide fietsen is dus vergelijkaar. Maar de beleving maakt het verschil. Mijn eigen fiets doet mijn hart sneller kloppen, deze Orkaan (nog) niet. Ik drink en en eet nog wat en plak er nog een rondje achteraan. Met 12:15 merk ik dat het erin begint te hakken. Drie proloogjes met 70% wind tegen, zijn zwaar. De training is klaar.

Het oordeel

De Moozes Hurricane is een prima TT-fiets, die prima rijdt. No-nonsens voor een prima bedrag. Zoals hij voor me staat echter is het nog geen echte TT-fiets. Het mist nog de bezieling, iets eigens. Sowieso is een TT-fiets zonder disk geen échte, maar los daarvan. Er mist slagroom op het appelgebak. Een speciaal zadel, bidon,  remhoeven, krankstel, voorvork of nog mooier paintjob, waardoor je ziet: hé deze is niet vanuit de catalogus, deze fiets is van iemand, en je moet rekening met hem houden. Je moet hem je eerst eigen maken. En dan kan ook deze fiets er zo uitzien dat je concurrentie denkt: wow, da’s een lot uit de loterij, die wil ik ook. Het zit erin, je moet het er alleen zelf uithalen.