Statistiek

July 8th, 2011

Laat ik maar met de deur in huis vallen: gisteren verbrak ik – eindelijk, na twee jaar – mijn p.r.. Dat wil dus zeggen, diegene waar ik de meeste waarde aan hecht (Hmm, of toch aan deze?). Hoe het ook zij, het steevast niet halen van dit record begon langzaamaan toch wel een frustratie en obsessie te worden.

Ik had het er ’s ochtends  nog over met vriend/collega Skip. Het wordt steeds moeilijker om een p.r. te verbreken naarmate je meer pogingen hebt gedaan. De kans dat je in een eerdere pogingen al eens alles mee hebt gehad neemt toe, en de kans dat je op een willekeurige poging alles mee hebt blijft gelijk, zo werkt dat, met statistiek. Natuurlijk kan je door trainen steeds beter worden, maar de vraag is natuurlijk of dat in mijn geval opgaat. Ik ben de afgelopen twee jaar niet harder gaan rijden.

Met deze kennis vertrok ik richting de start. Ik laadde het monster uit, testte de benen in een korte warmrijdsessie, en schoof aan in de startrij. De Daalkoning melde dat ie voor alles of niets ging. Hij gaf mij het laatste zetje dat ik nodig had…

Nu moet u weten dat de Daalkoning en ik vorig jaar regelmatig ongeveer gelijke uitslagen reden, waarbij ik doorgaans nét sneller was. Dit jaar echter waren de rollen omgedraaid, met die kanttekening dat de verschillen nu nét iets groter waren. Ook had hij onlangs zijn p.r. scherper gesteld dan het mijne.

Maar hoe doe je dat, alles of niets? Ik besloot in te zetten om meer vermogen dan ik ooit gedaan had: 330 Watt.  Na de start kroop ik bijna in mijn stuur. Af en toe een blik op het vermogen. Onder de 330 Watt? Harder trappen! De eerste bocht besloot ik sneller en met meer risico te nemen dan ik ooit gedaan had. Wat er precies mis ging weet ik niet, maar ik hield de bocht net niet, en moest een stuk door het gras. Dat ging wonderwel goed, en met een kleine vertraging kon ik verder.

Na een korte: “Shit, tijd verloren!” , ging ik weer terug in mijn mantra. Trappen, trappen trappen. Minder dan 330 Watt? Harder trappen! Trappen, trappen, trappen…

De slingerbocht iets minder overmoedig dan de vorige, het keerpunt acceptabel en terug. Waar was de Daalkoning? Achter mij gestart moest ik kunnen inschatten of hij inliep of niet. Het was onduidelijk. Het scheelde in ieder geval niet veel.

De cadans had ik goed te pakken, de tellertjes gaven aan dat ik het volhield, en dat de snelheid hoog lag (voor mijn doen). Het laatste rechte stuk kreeg ik renners in het vizier. Recreanten weliswaar, toevallige passanten, maar het waren mooie mikpunten.

En de finish doemde op. Een blik op de tijd leerde dat ik wel een p.r. moest halen. Maar hoe snel? Zou ik zelfs onder de 20:30 kunnen? Dat zou wel heel erg mooi zijn! Ik liet mijn mantra los, en gooide alles eruit wat er nog in zat. Met de focus op de streep en gaan!

Eenmaal over de streep wist ik het zeker. Ik heb na twee jaar, eindelijk mijn p.r. weer verbeterd. 20:38. Maar liefst 15  seconden er vanaf!

Een dag later ben ik nog steeds tevreden. Natuurlijk, de weersomstandigheden waren gisteren uitmuntend. Mede hierdoor verbrak 69,2 procent van de starters zijn of haar p.r., maar ik had een bocht gemist, dus er is nog ruimte voor verbetering! (En misschien ben ik dan tóch iets harder gaan rijden)

Ballonvaart

June 12th, 2011

Wat bezielt een weldenkend mens om vrijdagochtend om zeven uur achter zijn bureau te zitten, ’s middags om een uur in zijn oto te stappen en naar Frankrijk te karren, daar om tien uur aan te komen bij zijn hotel, de volgende ochtend om vijf uur op te staan, acht en een half uur op zijn fiets over allerlei steile hellingen te fietsen, om acht uur ’s avond afgepeigerd in zijn bed te ploffen, om de zondagochtend na een kort ontbijt weer terug te rijden naar Nederland? U heeft geen idee? Ik ook niet, het móét wel een onweldenkend mens zijn…

Het was me een toer, die Les Trois Ballons. Drie weken geleden had ik nog geen idee dat ik zou starten. Maar liefje was de hort op, en had geen verplichtingen en besloot de gok te wagen. Ik heb het geweten. Om kort te gaan. L3B is zwaar. Heel zwaar. Dat zit hem voor mij niet in de beklimmingen (niet dat die eenvoudig zijn, maar die gaan me goed af), maar in de enorme afstand. Ruim tweehonderd kilometer is gewoon een klere eind. Bijkomend probleem is dat je tijdens zo’n tocht ruim 6000 kilocalorieën verbruikt. Een groot gedeelte ervan moet je al fietsend naar binnen proppen.

De reis er heen was ook al niet optimaal: ik had met bekenden afgesproken ergens de avond vooraf wat te gaan eten, maar fileleed bij onze Zuiderburen leverde ruim een uur vertraging op. Toen dit leed geleden was verloor ik door een losgeschoten slang in een klap al het water om mijn motor te koelen. Voordat dit euvel verholpen was was de grote wijzer weer een keertje rond. Om tien uur kwam ik bij mijn hotel aan. Nog niets gegeten. Snel de voor het ontbijt klaargemaakte pastasalade naar binnen gewerkt en slapen: de wekker stond om kwart over vijf.

Aangezien alle hotels direct bij de start vol zaten was het nog een klein uurtje rijden naar de start. Door de stromende regen slingerde ik over bergweggetjes. De moed zakte me in de schoenen. Zou ik om keren en gewoon weer naar huis gaan? Dit ging hem niet worden.

Met regenjack aan, de moed in de schoenen, en belachelijk hoog startnummer op mijn stuur, sloot ik helemaal achteraan in de startrij aan. Zonder vriendjes/vriendinnetje(s) om me heen, stond ik daar heel eenzaam en alleen te wezen. Nog tweehonderd kilometer vier nare pukkels en wat kleintjes te gaan.

De eerste klim (en eerste Ballon: De Servance om precies te zijn) was druk. Tussen de medepannenkoeken slalomde ik mij een weg naar boven. Een klim met de nodige steile stukjes. Precies die stukken waar ik op snelheid de meeste mensen kan inhalen, ware het niet dat in een dergelijke drukte het ook het moment is dat ze gezellig met z’n allen bij elkaar klonteren. Twee keer moest ik zelfs in de remmen!

Voor de afdaling die volgde was ik gewaarschuwd. Ten onrechte, hij liep soepel en snel, en ik haalde meerdere mensen in terwijl er niemand langszij kwam. Wie zei er dat ik niet kon dalen? (Dat was je zelf)

De tussenklim richting  de tweede ballon was een makkie. Nergens stijl, en zeer geleidelijk. De Grand Ballon zelf was latiger, maar ging goed. Wel raakte ik door mijn meegezeulde voedsel en nog veel belangrijker, door mijn energiereserves heen. Bij de bevoorrading bovenop heb ik dan ook de nodige tijd gespendeerd aan het bijtanken.

Na een heerlijke lange afdaling en de Col du Hunsdruck ging het lichtje toch een beetje uit. Gelukkig zat ik inmiddels in een groepje dat er het tempo redelijk in had (o.a. Benno uit R’dam, met dito Rotterdams Verzet shirt) na me over de laatste ballon geworsteld te hebben en nog een lange bevoorrading ging het weer wat beter. Op naar de slotklim.

In ons groepje werd het steeds stiller. Voor de slotklim van vijf loodzware kilometers lagen zo’n twintig kilometer vals plat, met de wind tegen, bijna tweehonderd kilometer in de benen deed ook ik er het zwijgen toe. Maar bij het zien van het vijf-kilometer-bordje ging ik. Nog een maal (voor een half uur, dat dan weer wel) om maximaal (haalbaar) vermogen omhoog. Om mij heen zag ik vele mensen nog harder zwoegen dan ik. Dat gaf moreel. Een enkeling ging te voet (waarvan een met een derailleur in het achterwiel dat heb ik vaker gezien deze toch). Licht euforisch kwam ik binnen in een tijd die slechter was dan gehoopt (tussen de 7:30 en 8:00, dream on!). 8:00 om de Garmin, 08:18:29,43 op de organisatieklok…


De conclusies: Deze cyclo is enorm zwaar (duh), ik ben niet in de wieg gelegd voor inspanningen van (veel) meer dan vier uur, ik moet beter leren eten. Ik heb direct na de finish geroepen dat ik dit nooit meer doe, maar dat was wellicht wat voorbarig…

Miss

May 11th, 2011

Vorig jaar vergat deze wanabee-wielertoerist nog een snelpak voor een tijdritje in Bleiswijk, voor deze editie (dit maal het officiële District Kampioenschap) ging me dat niet overkomen. In allerijl ging ik nog op en neer tussen werk en woning om de tijdregristratie-chip op te halen. Die was nodig zo was de deelnemers verzekert. Niet nodig dus…

De aanloop mocht de pret niet drukken, en startnummer werd opgehaald,  nog net even ingereden en op weg naar de start. Er was zelfs een heuze rondemiss geregeld om de prijswinnaars de huldigen. Vorig jaar was het DK voor mij nog een lesje in nederigheid met een laatste plaats, en ook voor vandaag koesterde ik weinig illusies.

Na de start ging het prima. goed vermogen, prima snelheid, hartslag op gewenste hoogte. Op het smalle fietspad haalde ik een paard en wagen (nu vraag ik je) in, het bochtje dat volgde was een ramp. heel krap, weinig asfalt en veel gras, grind en zand. ik miste het zand, slipte en vervolgde door het gras mijn weg.

Bij de eerste doorkomst had ik een probleem. Een vrachtwagen reeds stapvoets over  de finishlijn en ik kon er niet langs. Een waakzame vrijwilliger hield de truck staande en ik kon er omheen manoeuvreren, maar kostbare seconden waren verloren gegaan.

Met de pest al een beetje in het lijf reed ik verder. Kort daarna werd ik ingehaald. Een renner die ruim een ronde na mij was gestart had mij tot rode lap gebombardeerd en ingehaald. Hierna zakte zijn tempo en op gepaste afstand hield ik hem in het vizier.

Het derde rondje wist ik te versnellen, en op een derde van het rondje kwam de passant weer dichterbij. Opschakelen en nog harder trappen was het devies. Misschien wordt het nog wat.

Na de onmogelijke bocht schoot er wat kramp in de kuit. Doortrappen en niet mauwen vermande ik mijzelf. Maar de rampspoed was nog niet op. Met de finish in zicht was een oplegger combinatie bezig om te keren. Weer in de remmen en sur-placeënd tot ongeveer stilstand. Toen ik mijn weg weer kon vervolgen had ik er goed de pee in. Wat krachttermen vlogen over de lippen en uitbollend kwam ik over de finish.

En wát schetst mijn verbazing? Ondanks dat (en ondanks het feit dat de jury zo sympathiek was mij 30 seconde  cadeau te doen, ook zonder deze geste was het gelukt) was ik derde geworden. Ik mocht met bloemen naar huis! En ik ontving voor het eerst van m’n leven zoenen van de rondemiss – een lieve 16-jarige bakvis, niet echt mijn type – maar toch.

Zusje & fiets

May 2nd, 2011

In mijn rechter onderhoek verandert het outlook-klokje in een envelopje. Ik klik erop en tot mijn niet geringe verbazing heb ik e-mail van Bol. Com, idd. Of eigenlijk van m’n kleine jongere zusje. Via die guitige ronde mannetjes-en-vrouwtjes site laat ze me weten dat ze het boek Vrouw & fiets wel een goed idee vindt. Als cadeautje wel te verstaan voor haar achtentwintigste verjaardag.

Ze had de smaak te pakken. Na dat ze op de van liefje geleende aanmodder-fiets had meegereden tijdens de Joop Zoetemelk Classic, had ze al gevraagd of ik mee wilde uitzien naar een fiets, en nu wilde ze dus zelfs fietslectuur in haar boekenkast.

Tja, leuk cadeautje natuurlijk daar niet van, maar zó was het wel hééél makkelijk. Klikken, iDealen en klaar. Té makkelijk. Ik besloot de stoute schoenen aan te trekken, en zocht contact met een van de auteurs: Marijn de Vries. Ik heb haar nooit face-to-face mogen ontmoeten, maar ik had al wel eens gereageerd op haar blog en wie weet, zat ze nog niet zo vol sterallures dat ze wel een exemplaar voor m’n lieve kleine jongere zusje wilde signeren:

Vrijdag kreeg ik een berichtje. Van Bol.com. Je weet wel, met van die guitige ronde blauwe vrouwtjes en mannetjes die boeken, CD’s, en weet ik niet wat aanprijzen, in de hoop je te bewegen veel te veel geld uit te geven.

Enfin. Bol.com wist mij te melden dat mijn kleine zusje een cadeautip had voor haar a.s. verjaardag (2 mei): het boek “Vrouw & Fiets”. Ze heeft de smaak klaarblijkelijk te pakken en wil ook wielrennen! (Net als haar grote broer :))

Nu is het zeer eenvoudig om naar Bol.com te surfen, het boek aan te schaffen en daarmee op haar verjaardag te komen aankakken, maar ik zou het zoveel leuker vinden haar een gesigneerd exemplaar te kunnen overhandigen…

Lieve beresterke, aardige en naar verluid zeer intelligente Marijn: zou jij me daarbij kunnen en willen helpen?

Slijmen is ook een vak, niet waar? En voorwaar, er kwam antwoord:

Wat leuk dat je zusje ineens fietsplannen heeft! En dat ze een broer heeft die een fiets voor haar gaat zoeken. Meet wel even r been hè, zodat je de goede maat koopt (één van de ‘geboden’ uit ons boekje ;-))

Geld kun je overmaken naar **.**.**.*** t.n.v. M.J. de Vries. Zo gauw t er is doe ik het boek gesigneerd en al op de post.

Hoe heet je zus? En heeft ze een bepaalde reden waarom ze gaat fietsen? Hoe oud wordt ze? (Dan kan ik er een persoonlijke boodschap in schrijven)

Naar wat verder heen en weer geë-mail, kwam alles op zijn pootjes terecht. Ik stortte het geld en Marijn… Tja, die stortte ter aarde. Tijdens de Waalse Pijl om precies te zijn en het moet zeer gedaan hebben. Want ze brak haar pols. Een geluk bij een ongluk was dat het haar linker pols was (Mooi ook voor de anekdote, wat minder voor het seizoen van Marijn, ik wens haar sterkte).  En zo kon ik mijn zusje op haar achtentwintigste verjaardag een gesigneerd exemplaar overhandigen. Ze was er maar wat blij mee. Marijn, bedankt!

N.B. ik heb van de situatie misbruik gemaakt om twee exemplaren te laten signeren, kon ik ook m’n liefje weer eens verrassen.

Grens

April 11th, 2011

Voor de tweede keer organiseerde ik afgelopen zondag de TijdstrijdersCup. Te samen met V., Turbo T. en vele anderen hebben we iets mooi neergezet daar in die soms zo desolate Flevopolder. Afgelopen zondag niet trouwens. Een heerlijk zonnetje, bijna 20 graden Celcius en een zeer zwak windje maakte het tot een schilderachtig tafereel waar 130 tijdrijders (of beter tijdstrijders)  een ideaal podium geboden werd om hun eigen grens te verleggen. En dat dezen ze.

In hun kielzoch deed ik dat ook. Voor het eerst reed ik langer dan een uur achtereen meer dan 40 kilometer per uur, en hoewel ik hoopte zelfs onder het uur te kunnen duiken (waardoor ik de zojuist genoemde grens dan níet had kunnen halen). Toch ben ik zeer tevreden.

Na de nodige begroetingen – soms van vrienden/bekenden, soms van mensen van wie ik oprecht geen idee had wie ze waren (als was dat klaarblijkelijk niet wederzijds) – het mee helpen opstarten (al hadden V. en Turbo T. dat helemaal niet nodig, die kunnen het prima zonder mij af), en het aanmoedigen van m’n liefje (ze startte als derde) kon ik aan m’n eigen voorbereiding beginnen.

Het opwarmen op de Tacx ging maar matig. Vermogen en hartslag op laten lopen wilde niet echt lukken en na 10 minuten (20 gepland) kon Maarten z’n tabak te voorschijn halen. Ik stak m’n disc en reed met een omweg naar de start.

En dan de de start, de knop om, en gaan. Het loopt niet onaardig vanaf de start. Het is geen roes, en het voelt als werken, maar ik ben niet ontevreden. Zo nu en dan passeer ik voor mij gestarte renners. En de zon schijnt, altijd de zon, de zon, de zon (..)

Omdat ik de wind in eerste instantie tegen hebben, lig ik na het eerste rechte stuk achter op het gedroomde schema. Ook onder het schema van veer-tig-ki-lo-me-ter-per-uur.  Het gaat als een mantra door m’n hoofd.

Ik schakel bij. Het vermogen dat ik lever klimt ook iets. Halverwege het derde rechte stuk zie ik bij veertig minuten hoop gloren. Rekenen lukt niet precies, maar ik lijk op schema. Als ik bij vijfenveertig minuten ben kan ik kijken of ik boven of onder de 30 kilometer zit, en dus boven of onder schema.

Vierenveertig minuten, hobbel, tik, tik, tik. Huh? De snelheidsensor aan mijn voorvork bungelt los, langs mijn vork, danst op mijn drie spaken. De display jokt dat ik stilsta. Snel frommel ik de sensor om mijn kabel. Geen afstandsinfo meer. Alleen nog maar trappen. Trappen, trappen, trappen. De ademhaling is goed, het voelt prima en ik denk dat ik het ga halen. Ik ga het halen. Nog een tandje bij. Wellicht nog nét onder, onder, onder het uur.

De tijd tikt voor: wow, ook onder het uur? Ik zie iets? Nee, dat is de oversteek, daarna moet je nog wel een stukje. Het uur verstrijkt, de grens lonkt. Niet denken maar trappen. De seconden tikken voort: 45, 46, 47, 48, er staan veel mensen rond de finish, 49, 50, 51, 52, 53, binnen! Wow, joepie, yes, tjakka, oerkreet!

Langzaam kom ik bij zinnen. Ik spreek wat mensen, zie de laatste renners starten. Ik grabbel de laptop uit de oto en ga tijden invoeren. Met het verstrijken van de tijd vervaag ik tot een figurant op de finishlijst. Tot de winnaar iedereen declasseert: ze-ven-en-veer-tig-ki-lo-me-ter-per-uur. Ik her haal: ze-ven-en-veer-tig-ki-lo-me-ter-per-uur. Wow!

Kettingschade

January 16th, 2011

Vandaag maakte ik een weinig glorieuze rentree in het veld. Na drie weken, ziek, snotter, gekwakkel en andere aanstelleritis, werd het tijd om weer eens te fietsen. Het was al direct naar de start duidelijk dat dit geen demonstratie van cross-talent ging worden, en na vijfentwintig minuten was de pijp meer dan leeg. Kruis er over.

Thuis zag ik dat ik niet de enige was die (nog) niet in topconditie was:

Ja u ziet het goed: Deze schakel is half afgebroken.

2010

December 31st, 2010

Op de laatste dag van het jaar is het een mooi moment voor een terugblik op een bewogen fietsjaar (net als in 2009). Hoewel ik zelf maar één goede tijdrit reed (de rest ging van redelijk, tot matig en uitermate slecht) was er genoeg moois dat er tegenover stond. Gelukkig hebben we daar de foto’s nog van:


De eerste TijdstrijdersCup is een groot succes en haalt Fiets-magazine


Het bos van Wallers


Parijs is nog ver


Missie volbracht


In de NRC – What’s next?


De Mont Ventoux


Monstertijdrit 2010 met 79 deelnemers groot succes


Op ’t schavot

En nog wat losse kiekjes:

Overwinningsroes

December 14th, 2010

Nagenietend van de spierpijn en m’n plekje op ’t schavot, moest ik aan de heren Vrienten en wijlen Brood denken. (Ik mag/mocht Henny en Herman zeggen uiteraard)

De rondemiss heb ik gemist…

Schavot

December 12th, 2010

Mijn Facebookvriendjes had ik al gewaarschuwd: “Als de koers van morgen (euh vandaag 0:28) gewonnen moet worden in bed, ben ik rijkelijk laat…”

Toen de wekker dan ook daadwerkelijk acht uur later ging had ik een beetje spijt dat ik me had ingeschreven voor het clubkampioen­schap aanmodderen (CX én MTB) van de LRTV Swift. Ik draaide me nog meerdere malen om, en haalde in herinneren mijn bijster succesvolle CX/MTB-verleden op: nummer een-na-laatst in 2007, 30 minuten zandtaartjes bakken in 2009. Nee, in deze tak van (wieler)sport ben ik toch vooral een goedwillende recreant.

In de berging aangekomen werd dit bevestigd: de fiets zat onder de modder, en de ketting was roestig en snakte naar een druppeltje olie, en dat mocht ook iets meer zijn. Na dit noodzakelijke onderhoud, snel richting het clubparcours, en het rugnummer (laten) opspelden.

De start ging goed, ik klikte in, reed weg, en stootte niemand aan. Dat gold echter ook voor alle anderen, en zo reed ik toch als een-na-laatste het veld in. Er zit duidelijk niet zo veel explosiviteit in die spillebeentjes van mij.

De staart van het peloton net na de start

Na een stukje eenvoudig manoeuvreren volgde direct een van de twee steile en glibberige klimmetjes. Die zijn fietsend op te komen áls er niemand voor je op de snufferd gaat. De kans dat je dat niet overkomt als je je in de staart van het peloton begeeft is echter nagenoeg nul, dus ik moest even van de fiets.

Ik haakte aan in het achterwiel voor me en kwam tot een schokkende ontdekking: ik had over, veel over! Ik zocht het een moment uit om in te halen en dat volgde snel, en zoef, ik was er voorbij! Wie had dat gedacht? Ik niet. Maar het was nog vreemder: dit wiel, was niet van zomaar een passant, maar van mijn lichtend weg- en CX-voorbeeld da Burco!

Het bleef lekker gaan, en ik bleef mensen inhalen. Op een gegeven moment zoefde ik iemand voorbij en bedacht me dat ik zojuist de Beul (TT&CX-specialist te Leiden) achter me had gelaten. Toen ook golf- en judo-leraar mr. Handicap eraan moest geloven drong het tot me door: ik kan vandaag een titel binnen halen. Hij moedigde me nog aan: rustig naar de Neut toe! En goede leraar, voorwaar.

Stevig aanpoten

De Neut kwam langzaam in het vizier. Ik haakte aan, en probeerde even te herstellen, het tweede hellinkje dat we samen op gingen maakte hij een foutje, ik reed om hem heen, en het gaatje was geslagen. Ik zette aan, en het werd een gat. Wow, ik had alle amateurs B en C achter me gelaten. In een roes fietste ik verder.

De hobbeltjes, heuveltjes, gleufjes, modder, het ging allemaal steeds makkelijker ondanks de vermoeidheid. Ik mocht zelfs Swabo-Elite renner Tuit Junior en een van zijn ploeggenoten passeren. Eerst genoemde riep me nog iets bemoedigends na, waarvoor dank!

Start-finishpassage in TT-houding

Nog voor de bel luidde mocht ik het vreemde genoegen ervaren dat dubbelen heet. Lijdend voorwerp was ik deze al dikwijls geweest, maar ditmaal was ik de jager, niet de prooi.

En er was ook zon

Oprecht juichend kwam ik over de finish. In een klap was er van mijn sportief dramatisch verlopen seizoen toch nog iets gemaakt. Met al fietsend verdiende bloemen, en een plekje op het hoogste trede van het ereschavot! Allemaal zaken die me nog nooit geluk waren.

Het ereschavot. vlnr: VDB, moi, de Zigeuner (met nazaat)

Er zijn vele mogelijkheden ter relativatie op zijn plaats, maar die bewaar ik voor later (reden voor focusverandering is het zeker niet). Ik eindig met een excuus voor mijn weinig flatteuze trainingsbroek, met armstukken in de broekzakken. Niet wat je noemt gesoigneerd.

Cyclisch

December 2nd, 2010

Er zijn van die terugkerende fenomenen in het leven. Oranjegekte, de legging, en wat frequenter: de seizoenen. Met dat tweede misschien een beetje, maar vooral met dat laatste houdt mijn wielerleven redelijk gelijke pas.

In het voorjaar komt de Blade van stal de muur, en begint het wedstrijd seizoen, in de zomer, wordt er veel getraind in korte broek (op de mooi-weer Gazelle), en dan na de Monstertijdrit komt er de klad in. Dat was in 2008 zo, in 2009 ook, en dit jaar weer. Met de aanschaf van de cyclocrosser werd een winterslaap voorkomen, en wordt er na een maandje slapen weer getraind!

Toch is er ook ieder jaar weer een leermomentje: Vorig jaar begon het trainen voor het nieuwe seizoen in december, dit jaar reeds een maand eerder! We gaan vooruit.

Vandaag tijdens woon-werk was er authentieke winterpret (he waar kennen we dat van). Gelukkig hebben we de foto’s nog:


Op weg naar Zoetermeer (halverwege)


Een échte fietser, kan foto’s maken tijdens het fietsen.


Een mooie voor Raad de plaat


’t Is net kunst…